Home/ Blog/ Hoe modelleer ik een flexibele slang?/

Hoe modelleer ik een flexibele slang?

arrow_back Meer verhalen
calendar_today 25 juni 2021
local_offer Adomi | BIM

Flexibele slang

Binnen Adomi is het op twee manieren mogelijk om met een lijnvormig component flexibel, dus met afgeronde hoeken, te tekenen. In het eerste geval gaat het om een polylijn in het platte vlak die flexibel getekend worden. In het tweede geval gaat het om een flexibele slang die ook in de hoogte flexibel kan worden geplaatst: een slang met een horizontale begin- en/of eindvector.

Flexibele slang in het platte vlak

Door het volgen van dit stappenplan kan een polylijn flexibel gebruikt worden in het platte vlak:

  • Plaats een component als polylijn op een willekeurige plaats en beĆ«indig de plaatsing.

  • Selecteer de geplaatste component en kies 'Component eigenschappen bewerken'.

  • Onderaan, bij Afronden, kunnen de gegevens met betrekking tot het flexibel tekenen worden ingevuld:

    • Vul bij Straal afronding in wat de straal is van de cirkelboog die op de plaats van een hoek weergegeven moet worden.

    • Vink 'Flexibel' aan om aan te geven dat je flexibel wilt tekenen.

    • Vul desgewenst bij Aantal zijden? een waarde tussen -120 en 120 in om aan te geven met hoeveel zijden de cirkelbogen getekend moeten worden:

      • Bij 0 wordt het maximaal aantal zijden genomen, waarbij de cirkelbogen zo goed mogelijk worden afgerond.

      • Bij een positieve waarde wordt het aantal zijden van de cirkelbogen voor zowel 2D- als 3D-weergave bepaald.

      • Bij een negatieve waarde wordt alleen het aantal zijden van de cirkelbogen in 3D-weergave bepaald. In de 2D-weergave blijven de bogen vloeiend afgerond.

  • Kies 'OK' om het bewerken van de componenteigenschappen te beĆ«indigen.

  • Plaats het bewerkte component opnieuw: nu wordt de polylijn flexibel geplaatst volgens de ingevoerde instellingen.

Flexibele slang met horizontale of verticale begin- en/of eindvector

Door een specifiek lijnvormig component te maken en deze op de correcte manier te plaatsen, kan een flexibele slang worden gemodelleerd met een horizontale of verticale begin- en eindvector. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de slangen die gebruikt worden bij een ventilatierooster. De flexibele slangen kunnen vanuit de merkloze luchtbibliotheek geplaatst worden, maar je kunt ze ook zelf modelleren. De instructie hieronder licht toe hoe je hiertoe een component definieert en vervolgens plaatst.

Definitie

  • Kies in het menu Project voor Nieuwe component.

  • Kies geen sjabloon, kies lijnvormig als type en vul een code naar keuze in. Sluit af met 'OK'.

  • Vul desgewenst de componenteigenschappen omschrijving en productkenmerken in. Laat opties als samenstelling, automatisch aansluiten en afronden uitgeschakeld staan. Sluit af met 'OK'.

  • Plaats het plaatsingspunt van de nieuwe component.

  • Klik nog een keer om een referentiepunt te plaatsen: deze moet op gelijke X- en Y-afstand vanaf het plaatsingspunt geplaatst worden. Deze afstand bepaalt de radius van de slang, dus X=100 en Y=100 levert een slang op met een diameter van 200 mm.

  • Teken een polylijn met een materiaalstijl, die de weergave van de slang regelt, van het plaatsingspunt naar het referentiepunt.

  • Geef de polylijn een variabele hoogte via de optie 'Bovenvlak' en vervolgens de knop 't.o.v. extern bovenvlak' op de optiebalk.

  • Kies in het menu Project voor Sluiten component.

Plaatsing

  • Selecteer het zojuist aangemaakte component en plaats deze als polylijn.

  • Plaats de slang met exact 4 punten en breek daarna het plaatsen van de polylijn af.

  • De eerste twee punten bepalen de beginvector, de laatste twee punten de eindvector.

  • Versleep na plaatsing het 2e punt op het 1e punt, of het 3e punt op het 4e punt, om het begin- of het einddeel van de slang verticaal te maken.

  • Met een positieve of negatieve elementhoogte van de geplaatste component bepaal je de hoogte die de slang overbrugt.