Home/ Blog/ LOD: tijd voor duidelijkheid/

LOD: tijd voor duidelijkheid

arrow_back Meer verhalen
calendar_today 3 maart 2021
local_offer BIM

Een verwarrende term

Kunt u mij het BIM-model aanleveren met LOD 300? Een vraag die regelmatig gesteld wordt en waar de BIMmende lezer ongetwijfeld mee bekend is. Deze vraag suggereert dat er sprake is van een standaard waar duidelijkheid over is. Dat is ook precies wat we van een standaard mogen verwachten. Maar wil LOD effectief zijn, dan moet wel aan een paar voorwaarden zijn voldaan. In de eerste plaats moet de standaard zelf eenduidig zijn, dus hij is niet voor meer dan één uitleg vatbaar. Daarnaast moet het mogelijk zijn om binnen die standaard duidelijk te benoemen wat de gewenste informatie is. Helaas gaat het in de praktijk vaak op beide punten mis. Hoe komt dat en wat kunnen we eraan doen?

LO-wat?

Het eerste probleem is met een korte zoekactie op het web al snel duidelijk. LOD is geen eenduidige term. Er zijn namelijk twee LOD-standaarden: LOD in combinatie met de honderdtallen (100, 200, 300, 400 en 500) en LOD in combinatie met enkele getallen (1, 2, 3 en 4). De combinatie met honderdtallen is in 2008 bedacht door de AIA (American Institute of Architects), de Amerikaanse BNA. In dit geval staat LOD voor Level Of Development.
Bij CityGML, een standaard voor het uitwisselen van modellen op stedenbouwkundig niveau (GIS), staat LOD voor Level Of Detail. LOD kent nu de enkele getallen als uitgangspunt (1, 2, 3 en 4). Beiden gebruiken de afkorting ‘LOD', maar zijn in de uitwerking ervan volledig verschillend. Zelfs op veel bezochte kennisplatformen worden deze termen door elkaar gehaald. Laten we even een moment nemen om ze los van elkaar leren kennen.

LOD: Level of Detail

Wanneer we het over ‘detail’ hebben, gaat het om de verschillende niveaus van detaillering van een object in de virtuele weergave. Deze detaillering is vaak gerelateerd aan de schaal of de afstand tot het object. Het doel ervan is primair om de performance (snelheid) van de applicatie te verbeteren. Immers een sneller programma werkt effectief ook sneller. De afbeelding van een raamkozijn vlak voor je neus wordt gedetailleerd afgebeeld, terwijl datzelfde raam op 100 meter afstand kan worden weergegeven met een paar lijntjes. In beide gevallen gaat het om hetzelfde raam.

LOD: Level of Development

Bij ‘development’ (ontwikkeling) is er iets wezenlijks anders aan de hand. Het gaat nu over de verschillende stadia in de ontwikkeling van een BIM-model. Laten we als voorbeeld een deur nemen. In de beginfase kan het model van een architect bestaan uit een ruimtelijk model, waarbij de verschillende ruimten (functies) ten opzichte van elkaar zijn geplaatst. In die fase zijn er in het geheel geen deuren. Zodra de plaats van een deur is bepaald kunnen aan die deur een aantal functionele eisen worden gesteld, zoals breedte en hoogte, maar ook draairichting en brandwerendheid. Ook op dit niveau is de deur nog steeds abstract. In het laatste stadium van de ontwikkeling is de deur op productniveau gedefinieerd. Deze LOD-standaard is de enige die met honderdtallen als stappen is ontwikkeld. LOD 300 vertelt ons dus niet iets over de gedetailleerde (virtuele) weergave van een object, maar wel over het niveau van ontwikkeling.

Als een radiator tot op productniveau is gedefinieerd is het de laatste stap van ontwikkeling (LOD 400/500). ook al zou de grafische weergave niet verder gaan dan een blokje. Maar als van de radiator niets meer bekend is dan dat het een wandradiator is, dan is dat een beginstadium van ontwikkeling (LOD 200), hoe gedetailleerd het plaatje ook is.

LOD 200 vs 400

LO-Duidelijkheid

BIM is er om samenwerking te bevorderen tussen partijen die in hetzelfde project werken. (Open) standaarden als IFC en LOD zijn er om de communicatie mogelijk te maken. Ook hier geldt het BIM-cliché “heldere afspraken” dat bepalend is bij het succes van de LOD-standaard. De vraag die beantwoord moet worden is: wat bedoelen we en wat willen we ermee bereiken?

Duidelijkheid over LOD begint bij goed onderwijs en het tijdig vaststellen of alle partijen hetzelfde begrip van de standaard gebruiken. Met een aantal goede aanvullende afspraken is wel degelijk een zinvolle uitwisseling van gegevens mogelijk tussen de verschillende partijen die bij de bouw betrokken zijn. Hoe deze afspraken goed te definiëren en toe te passen zijn in een centraal geregeld protocol komt in een volgend artikel aan bod waarin we het begrip ILS onder de loep nemen.