Home/ Actueel/ 2021 #03/

2021 #03

Wat is een ILS?

Als je werkt met BIM projecten of de wereld eromheen in de gaten houdt, dan heb je ongetwijfeld de term ILS al eens horen vallen. Misschien krijg je er bij elk project wel mee te maken. Een Opiniepeiling die wij deden op LinkedIn laat zien dat de toepassing en het bewustzijn van ILS sterk uiteenlopen binnen onze volgersgroep. In dit artikel behandelen we de definitie, het doel en de toepassing van dit fenomeen.

ILS_poll.png

Opiniepeiling op LinkedIn van Arkey Systems over ILS

Wat is ILS?

In de samenwerking tussen partijen in een BIM proces wordt steeds meer informatie aan modellen gekoppeld. Denk hierbij aan coördinering, classificatie, naamgeving, eigenschappen en hoeveelheden. Wanneer verschillende deelnemers aan een BIM-proces hun aspectmodellen over en weer gaan delen, wordt al snel duidelijk dat hiervoor afspraken nodig zijn: afspraken over detailniveau, gebruik van standaarden en hulpmiddelen. Maar ook afspraken over welke informatie er op welke manier wordt vastgelegd in het IFC model zijn noodzakelijk. Zo’n afspraak noemen we een Informatie Leverings Specificatie, afgekort: ILS. Op internationaal niveau spreken we van een Information Delivery Specification (IDS). Het doel van een ILS is om een eenduidige vorm van model informatie binnen een project te realiseren. Van elk gebouwelement wordt bepaald welke eigenschappen er worden vastgelegd, onder welke noemer en welke eenheid daarvoor gebruikt wordt. Op deze manier wordt er één taal gebruikt binnen een multidisciplinaire samenwerking en is van tevoren bekend welke informatie verwacht wordt. Dit kan ook helpen voorkomen dat er informatie in het model komt die juist niet gevraagd is.

Hoe ziet een ILS er uit?

Hoewel de invulling van een ILS projectspecifiek is, zijn er wel een aantal initiatieven tot standaardisering in omloop. Zo kennen we de BIM Basis ILS, de ILS O&E en de Aedes-UVIP ILS. De bekende BIM Basis ILS is te zien als een soort onderlegger van een projectspecifieke ILS, want deze bevat een generieke set afspraken en uitgangspunten die overkoepelend zijn. Deze uitgangspunten gaan onder andere over eenduidige naamgeving, afspraken over het nulpunt, classificatie en het toekennen van IFC entiteiten. De Bim Basis ILS standaard is een inititiatief dat in beheer is bij BIM Loket. Een ander initiatief is de ILS Ontwerp en Engineering. Dit is als het ware een template voor een projectspecifieke ILS. Voor elke klasse uit de NL-SfB kan er worden bepaald welke informatie er in welke fases wordt vastgelegd en in welke vorm dat gebeurt. Via een Excelbestand en een gekoppeld PowerPoint-bestand kan er een ILS op basis van deze template worden opgebouwd. De basisbestanden en meer informatie zijn te vinden op de website van BIM Loket.

ILS_O&E.png

Een onderdeel uit een voorbeeldbestand van ILS O&E rondom NL-SfB 21.1* (buitenwanden, niet constructief)

ILS_Adomi_IFC.png

Het toewijzen van de classificatie en bijbehorende IFC entiteit in Adomi

ILS_Adomi_Brandwerendheid.png

Het toewijzen van de brandwerendheid volgens de voorgeschreven WBDO indeling in Adomi

Van A naar BIM

Op dit moment is een ILS voornamelijk een document dat naast het model bestaat. Op verschillende manieren wordt in de modelleersoftware vervolgens informatie aan de elementen toegekend, zoals voorgeschreven in de ILS. De IFC uitvoer van het model wordt gecontroleerd door middel van diverse controleerhulpmiddelen. Binnen dit proces is er nog geen sprake van een intelligente koppeling tussen een ILS en het model. Op dit moment wordt er door BuildingSmart gewerkt aan een ‘machine readable ILS’ formaat. Het is de bedoeling dat er een uniform raamwerk komt waar een ILS in opgenomen kan worden. Dit formaat moet vervolgens kunnen worden ingelezen door de verschillende BIM softwarepakketten zodat er tijdens het modelleren al een koppeling gemaakt wordt tussen de elementen in het model en de bijbehorende ILS. Hoewel een ILS een ondersteunende functie heeft binnen het BIM proces, zal een ILS zelf met deze belangrijke stap pas echt BIM worden. Dat wil zeggen: het wordt dan pas echt onderdeel van het gebouwinformatiemodel (BIM).

Adomi en S-Tek

We gingen op bezoek bij S-Tek, een prachtig bureau voor bouwkundig ontwerp en tekenwerk, waar eigenaar Jan Schuitemaker ons gastvrij onthaalde. We spraken met hem over het ontstaan van S-Tek, het ontwerpproces, BIM-samenwerking en zijn keuze voor Adomi.

bedrijf:

S-Tek

discipline:

Bouwkunde

plaats:

Ede

villa-render.jpg

S-tek: ontstaan en werkveld

S-Tek is centraal gevestigd in Ede. Jan Schuitemaker begon in 2004 met zijn ontwerpbureau. Het bedrijf kende een vliegende start. Het bedrijf groeit en is op zoek naar nieuwe ontwerpers. Het achterland voor S-Tek ligt in de utiliteitsbouw. Zo’n tachtig procent van het werk is afkomstig uit deze markt. Af en toe komt er een aanvraag voor een vrijstaande woning, zo’n twee à drie per jaar. Deze zijn vaak bedoeld voor zakelijke relaties, die hun bedrijfsmatige tekenwerk laten uitvoeren door S-Tek. Daarnaast werken ze brandveiligheidstekeningen uit. Deze uiteenlopende werkzaamheden voeren zij uit met Adomi, in combinatie met de ASD-werkmethodiek.

Een duurzame relatie

Jan kent de wegen naar Arkey Systems inmiddels goed. Met groot enthousiasme laat hij alle mogelijkheden van Adomi aan andere ontwerpers zien. De communicatielijnen met Arkey Systems zijn kort en vertrouwd. Bij wensen of uitdagingen verstuurt hij aanvragen, die vervolgens snel worden opgepakt. Precies dit kenmerkt de prettige relatie; het is gestoeld op vertrouwen. Dagelijks werkt Jan uren in Adomi en hij het programma dan ook van binnen en buiten. Hij schroomt daarbij niet om te wijzen op verbeterpunten zodat het gebruiksgemak verbetert en Adomi ontwikkelt. ‘Vaak nemen jullie het mee, dat is echt leuk. Ik zie in updates dat jullie opmerkingen die ik heb gemaakt verwerkt hebben’, aldus Jan. ‘Het voordeel van Arkey is dat het een Nederlands bedrijf is dat dicht bij het werkveld staat. Klanten zijn geen nummer.’

villa-massastudie.png

Van schets naar presentatie

Het eerste gesprek met de opdrachtgever is de start van elk project. S-Tek brengt alle wensen in kaart en verwerkt deze in een massastudie, gekoppeld aan de randvoorwaarden van de kavel. Dit is de eerste fase van ontwerp, waarin nog weinig sprake is van detaillering. Wanden hebben één schildikte en ‘ontwerpkozijnen’ worden als openingen in de tekening geplaatst. Zo worden de wensen van de opdrachtgever inzichtelijk gemaakt en wordt positionering en invulling van het pand bepaald. Als de opdrachtgever akkoord is, volgen de volgende stappen in de verfijning van het ontwerp. Denk hierbij aan het opzetten van spouwmuren en het toekennen van materiaal, en kleuren aan de kozijnen en de wanden.

Cumulatief leidt dit tot een eerste IFC-model, dat leidend is in de samenwerking met anderen. De coördinaten en het bijbehorende nulpunt worden bepaald. Areddo wordt hierbij ingezet om de opdrachtgever inzicht te geven in het model. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van renders. Jan: ‘Wij zetten in op mooie modellen met juiste detaillering. Wij renderen de modellen met externe programma’s o.a. Twinmotion. De materialen gaan automatisch mee in de snelle export naar Twinmotion, wijzigingen aan het bouwkundig model worden in de render doorgevoerd met een druk op de knop. Op deze manier krijgt de opdrachtgever niet de maken met losse 2D tekeningen die wellicht moeilijk te interpreteren zijn. Er kan meteen een gevoel aan de opdracht worden gekoppeld.’ Met ieder opvolgend gesprek met partners groeit het model, waarbij de verschillende ontwikkelfases steeds blijven gelden als referentie.

Doordat er in iedere fase van het ontwerp meteen wordt getekend in Adomi zijn alle modellen herbruikbaar in de toekomst. Het komt zelfs voor dat projecten al met de mogelijkheid tot uitbouw worden ontwikkeld, deze zijn dan in de toekomst direct beschikbaar. De ‘oude’ modellen dienen dan als referentie voor het nieuwe project.

‘Een doorslaggevende factor in de keuze voor Adomi is het feit dat we snel een project kunnen opzetten, van lege tekening tot bruikbaar model. Wij hebben niet te maken met uitgebreide dialogen of verplichte handelingen om tot het gewenste resultaat te bereiken. In Adomi krijg je het tekenwerk precies zoals je het wil hebben met een eenvoudige werkwijze. De hoeveelheid knoppen is overzichtelijk en functioneel. Met Adomi kunnen wij snel onze eigen bibliotheek kunnen opzetten en (door)ontwikkelen’, aldus Jan.

villa-render.jpg

villa-detail.png

Vergunning en bestek

Uiteindelijk zijn de modellen klaar om gekeurd te worden door de welstandscommissie. Deze modellen worden het liefst zo volledig mogelijk aangeleverd wat betreft materialisatie en informatie van de constructeur. Wat nog niet bekend is, wordt in de bestekfase toegevoegd. Jan: ‘Wij zitten soms al op de positie van de constructeur te tekenen, zo voegen wij de vloerdikte, balken, constructies, kolommen, isolatiewaarden en type kozijnen zo veel mogelijk toe aan ons model voordat het naar de bestekfase gaat. Op deze manier voeren wij een bepaalde clashcontrole voor onszelf uit, we krijgen zo meer inzicht, namelijk.’ Nadat de vergunning is aangevraagd blijft de Adomi tekening vrijwel hetzelfde, en wordt hij alleen nog maar aangevuld met extra informatie.

BIM en 3D

‘Wij zijn voorzichtig begonnen met BIM om te zien of het voor ons werkte. Uiteindelijk maakten we in de periode van 2016 tot 2018 de definitieve omschakeling: vanaf die periode realiseren we alles in BIM. Het mooie van Adomi is dat je in dezelfde omgeving blijft werken, zowel 2D als 3D, met een druk op de knop. Je hoeft niet meer te zoeken naar waar welke informatie staat, omdat alle tekeningen de juiste informatie bevatten. Ook de detaillering is geïntegreerd in het 3D model. Aanpassingen die we in 2D details doen worden automatisch vertaald naar 3D. Hier krijgen we verbaasde reacties over vanuit het werkveld.’

Alle nieuwbouw wordt uitgevoerd in BIM. Communicatie binnen samenwerkingsprojecten is van doorslaggevend belang. Door alle belangrijke informatie over te nemen van de constructeur houdt S-Tek grip op de situatie. Zo fungeren zij als spil in de communicatie tussen constructeur en installateurs, zodat alle informatie gebundeld verwerkt kan worden. Binnen de organisatie kent S-Tek geen vast BIM-protocol, echter, wanneer er projecten worden ontwikkeld met bekende partijen ontstaat er wel een organisch protocol dat gestoeld is op het verleden. Deze manier werkt prettig voor alle partijen, van koeltechnicus tot constructeur, van procestechniek tot aan de loodgieter. Iedereen blijft werken in hun eigen model, zodat de regie bewaakt kan worden over desbetreffende expertise. Uiteindelijk gaat het erom dat een project naar wens en goed kan worden uitgevoerd.

villa-bim.png

Open communicatie via IFC

S-Tek communiceert afgezien van de 2D tekeningen voor bouwdetails voornamelijk in IFC. ‘Je ziet dat IFC nu omarmt wordt in het werkveld en dat daarmee het openlijk delen van informatie gemakkelijker is geworden. Wij krijgen trouwens ook veel complimenten over de kwaliteit van onze IFC’s vanuit Adomi. Voor het combineren van de aspectmodellen gebruiken wij Areddo, dat zelfs in grote projecten nog steeds optimaal en snel werkt. Doordat we door deze visualisatie van het project in de bouwvergaderingen snel inzichtelijk krijgen waar we veranderingen moeten doorvoeren kan de opdrachtgever meteen schakelen. We komen tegenwoordig makkelijker en sneller tot resultaat middels deze techniek, en uiteindelijk reduceren daarmee de faalkosten. Daarnaast is het fijn dat wij onze eigen tekening niet meer hoeven te vervuilen met componenten van anderen, omdat alles wordt opgebouwd uit afzonderlijke IFC’s. Het fijne aan de ontwikkeling van open-BIM is dat iedereen zijn eigen gereedschap kan kiezen en dat leveranciers moeten blijven ontwikkelen om competitief te blijven.’

Enkele projecten door S-Tek Adomi en S-Tek

AniCura Dierenziekenhuis
PolyStyreneLoop
Quint & van Ginkel
Tritium Advies
Uitbreiding JA Ter Maten
Uitbreiding Sanitair Kamer
Villa aan het water

Wat doe ik met modellen met afwijkende posities?

Situatie

Het is in een BIM-project van belang om eenduidige afspraken te maken over de positie en oriëntatie van de modellen ten opzichte van het nulpunt. In de praktijk kan het echter voorkomen dat je een aspectmodel ontvangt dat afwijkt van deze projectafspraken. Hoe je dit kan controleren en corrigeren behandelen we in deze ‘Aha!’.

Oplossing

Controleren

Om in beeld te krijgen hoe posities van de terrein (site) en het gebouw (building) van verschillende aspectmodellen zijn ingesteld is het belangrijk om een viewer te gebruiken die geen automatische correcties uitvoert.

Met Areddo is vrijwel direct zichtbaar of er verschillen zijn in de posities van de aspectmodellen. Afwijkingen worden vermeld in het ‘info’-tabblad. Het is dus aan te raden om een IFC-model te controleren in Areddo voordat je deze importeert in je project.

Corrigeren

Bij import van een IFC-model in Adomi wordt de aanwezige informatie over de oriëntatie van het model (IfcSite) opgeslagen en bewaard in Adomi, om te gebruiken bij de import van de volgende modellen en tijdens de export.

Belangrijk is dus dat het eerste model dat geïmporteerd wordt, op de juiste positie staat ten opzichte van het nulpunt. Opvolgende modellen die geïmporteerd worden, kunnen dan gecorrigeerd worden met de instellingen van het eerste model.

Wanneer de eerste import toch de juiste site informatie bevat, is het mogelijk om de foutieve site te overschrijven met de site uit een correct aspectmodel:

1. Importeer in een leeg project een IFC-model waarvan bekend is dat het een correct nulpunt heeft.
2. Sla het model op en sluit Adomi af.
3. Open de projectbibliotheek in Adomi en selecteer de component 'IFCPROJ'.
4. Kopieer de component ‘IFCPROJ’ naar het klembord (Ctrl+C).
5. Open de projectbibliotheek van het project met het foute nulpunt met Adomi.
6. Plak de component 'IFCPROJ', met het correcte nulpunt, in de projectbibliotheek (Ctrl+V).
7. Sluit de projectbibliotheek en open de tekening.

Hoe modelleer ik een flexibele slang?

Flexibele slang

Binnen Adomi is het op twee manieren mogelijk om met een lijnvormig component flexibel, dus met afgeronde hoeken, te tekenen. In het eerste geval gaat het om een polylijn in het platte vlak die flexibel getekend worden. In het tweede geval gaat het om een flexibele slang die ook in de hoogte flexibel kan worden geplaatst: een slang met een horizontale begin- en/of eindvector.

Flexibele slang in het platte vlak

Door het volgen van dit stappenplan kan een polylijn flexibel gebruikt worden in het platte vlak:

  • Plaats een component als polylijn op een willekeurige plaats en beëindig de plaatsing.

  • Selecteer de geplaatste component en kies 'Component eigenschappen bewerken'.

  • Onderaan, bij Afronden, kunnen de gegevens met betrekking tot het flexibel tekenen worden ingevuld:

    • Vul bij Straal afronding in wat de straal is van de cirkelboog die op de plaats van een hoek weergegeven moet worden.

    • Vink 'Flexibel' aan om aan te geven dat je flexibel wilt tekenen.

    • Vul desgewenst bij Aantal zijden? een waarde tussen -120 en 120 in om aan te geven met hoeveel zijden de cirkelbogen getekend moeten worden:

      • Bij 0 wordt het maximaal aantal zijden genomen, waarbij de cirkelbogen zo goed mogelijk worden afgerond.

      • Bij een positieve waarde wordt het aantal zijden van de cirkelbogen voor zowel 2D- als 3D-weergave bepaald.

      • Bij een negatieve waarde wordt alleen het aantal zijden van de cirkelbogen in 3D-weergave bepaald. In de 2D-weergave blijven de bogen vloeiend afgerond.

  • Kies 'OK' om het bewerken van de componenteigenschappen te beëindigen.

  • Plaats het bewerkte component opnieuw: nu wordt de polylijn flexibel geplaatst volgens de ingevoerde instellingen.

Flexibele slang met horizontale of verticale begin- en/of eindvector

Door een specifiek lijnvormig component te maken en deze op de correcte manier te plaatsen, kan een flexibele slang worden gemodelleerd met een horizontale of verticale begin- en eindvector. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de slangen die gebruikt worden bij een ventilatierooster. De flexibele slangen kunnen vanuit de merkloze luchtbibliotheek geplaatst worden, maar je kunt ze ook zelf modelleren. De instructie hieronder licht toe hoe je hiertoe een component definieert en vervolgens plaatst.

Definitie

  • Kies in het menu Project voor Nieuwe component.

  • Kies geen sjabloon, kies lijnvormig als type en vul een code naar keuze in. Sluit af met 'OK'.

  • Vul desgewenst de componenteigenschappen omschrijving en productkenmerken in. Laat opties als samenstelling, automatisch aansluiten en afronden uitgeschakeld staan. Sluit af met 'OK'.

  • Plaats het plaatsingspunt van de nieuwe component.

  • Klik nog een keer om een referentiepunt te plaatsen: deze moet op gelijke X- en Y-afstand vanaf het plaatsingspunt geplaatst worden. Deze afstand bepaalt de radius van de slang, dus X=100 en Y=100 levert een slang op met een diameter van 200 mm.

  • Teken een polylijn met een materiaalstijl, die de weergave van de slang regelt, van het plaatsingspunt naar het referentiepunt.

  • Geef de polylijn een variabele hoogte via de optie 'Bovenvlak' en vervolgens de knop 't.o.v. extern bovenvlak' op de optiebalk.

  • Kies in het menu Project voor Sluiten component.

Plaatsing

  • Selecteer het zojuist aangemaakte component en plaats deze als polylijn.

  • Plaats de slang met exact 4 punten en breek daarna het plaatsen van de polylijn af.

  • De eerste twee punten bepalen de beginvector, de laatste twee punten de eindvector.

  • Versleep na plaatsing het 2e punt op het 1e punt, of het 3e punt op het 4e punt, om het begin- of het einddeel van de slang verticaal te maken.

  • Met een positieve of negatieve elementhoogte van de geplaatste component bepaal je de hoogte die de slang overbrugt.