DXF en DWG

Functie

Een bestand in DXF- of DWG-formaat importeren. Na het kiezen van een bestand in de Verkenner, verschijnt er een dialoog waar verschillende opties en instellingen kunnen worden toegepast.

Beginnen met importeren

Via het commando Importeren in het menu Bestand kunnen één of meerdere DWG-bestanden (of DXF-bestanden) aangewezen worden die geïmporteerd moeten gaan worden. Het is ook mogelijk om één of meerdere DWG- of DXF-bestanden vanuit de Windows Verkenner naar de Adomi-tekening te slepen waarin ze geïmporteerd moeten worden.

Na het starten van de importfunctie, zal Adomi vragen of het importresultaat direct in de tekening geplaatst moet worden (waarmee dus ook de elementen in de projectbibliotheek worden bewaard), of dat er een apart referentieproject met een eigen projectbibliotheek moet worden aangemaakt die als referentietekening bij de huidige tekening als onderlegger aangesloten moet worden.

Bevonden de bestanden die geïmporteerd gaan worden zich nog niet in de projectmap, dan zullen ze voorafgaand aan de import naar de projectmap gekopieerd worden in de submap /import.

Wijze van vertalen

Een DXF- of DWG-bestand bevat in de praktijk de modeltekening (modelspace) en eventueel de plottekening (paperspace) met een soort referentieview naar de modeltekening. De gebruiker kan kiezen wat er geïmporteerd moet worden:

  • 🔘 Modeltekening

    • De elementen die tot de modeltekening behoren, worden geïmporteerd.

  • 🔘 Plottekening

    • Deze keuze is uiteraard alleen mogelijk indien het bestand ook een plottekening bevat. Hierbij worden alle elementen die tot de plottekening behoren geïmporteerd. De inhoud van de referentieviewachtige elementen wordt vertaald naar een verzameling losse lijnen. Dit geldt ook voor teksten. Dit resulteert in een 1 op 1 weergave van de DXF/DWG plottekening.

Instellingen

Bij importeren vanuit DXF- en DWG-formaat wordt een aantal opties geboden, om het geïmporteerde bestand beter bij de in Adomi gebruikte conventies te laten aansluiten.

2D/3D import

  • Wanneer de schakelaar [✓] 3D import aanstaat, dan worden 3D-elementen vertaald naar 3D-Adomivlakken (face componenten). Wanneer de schakelaar uitstaat wordt de 2D weergave van het element vertaald.

Elementsoort

  • Schakelaars: [✓] Arcering, [✓] Tekst en [✓] Maatlijn

    • Door deze schakelaars uit te zetten, kunnen eventuele elementen van het type arcering, tekst of maatlijn worden weggelaten. Deze worden dan overgeslagen tijdens het importeren.

Splitsen in lijnen

  • Schakelaar [✓] Polylijnen en bogen

    • Wanneer deze schakelaar aanstaat, worden polylijnen en bogen gesplitst in losse rechte lijnstukken. Dit splitsen vindt ook plaats bij het vertalen van de referentieviewachtige elementen, wanneer er gekozen is voor 🔘 Plot tekening met plat gesplitste referentieviews.

  • Schakelaar [✓] Teksten

    • Wanneer deze schakelaar aanstaat, worden teksten gesplitst in een verzameling losse lijnen. Hierdoor ziet een tekst er hetzelfde uit als in het oorspronkelijke bestand. Dit splitsen vindt ook plaats bij het vertalen van de referentieviewachtige elementen wanneer er gekozen is voor 🔘 Plot tekening met plat gesplitste referentieviews.

Blocks

  • Schakelaar [✓] Naar componenten

    • Blocks in een DXF/DWG-bestand (een soort schaalbare componenten) kunnen, wanneer deze schakelaar aanstaat, worden vertaald naar schaalbare en/of vormvaste componenten. Wanneer de schakelaar uitstaat, dan worden blocks gesplitst in losse elementen.

  • Schakelaar [✓] Alleen naar vormvaste componenten

    • Bij vertaling naar componenten kunnen blocks worden vertaald naar componenten van het type 1 (schaalbaar) of type 2 (vormvast). Indien een block in het DXF/DWG-bestand altijd met dezelfde grootte (schaling) is gebruikt, dan wordt deze altijd vertaald naar een type-2-component. Is dit niet het geval, dan wordt, wanneer de schakelaar uitstaat, deze vertaald naar een type-1-component. Wanneer de schakelaar aanstaat, dan wordt voor iedere gebruikte grootte (schalingsvariant) een ander component van type 2 aangemaakt.

  • Schakelaar [✓] Alleen als meer dan 1 keer gebruikt

    • Door deze schakelaar aan te zetten, worden blocks alleen naar componenten vertaald, wanneer deze meer dan één keer gebruikt zijn. Voorbeelden van blocks die maar één keer gebruikt zijn DXF/DWG-arcering en maatlijnblocks.

  • Indien een aan te maken component reeds in de projectbibliotheek bestaat, dan wordt automatisch de componentcode uitgebreid met een volgnummer.

  • Wanneer een component reeds in de projectbibliotheek bestaat, dan wordt de inhoud van het component niet eerst vergeleken met het nieuwe component. Bij het importeren van meerdere tekeningen kan het voorkomen dat dit wel gewenst is en alleen een andere componentcode gekozen mag worden indien de inhoud van het component anders is.

  • Wanneer men toch gebruik wil maken van deze mogelijkheid, dan kan dit door iedere tekening te importeren met een lege nieuwe projectbibliotheek en vervolgens middels knippen en plakken via het clipboard de tekeningen samen te voegen. Tijdens het plakken via het clipboard worden componenten altijd vergeleken met reeds aanwezige componenten en kunnen zo nodig automatisch volgnummers worden gekozen wanneer een component wel dezelfde code maar een andere inhoud heeft.

Mapping lagen

  • Wanneer er op de knop [Mapping lagen...] wordt geklikt, verschijnt de de dialoog om lagen te mappen.

  • De tabel in de dialoog bevat de DXF/DWG-lagen die in het geselecteerde bestand staan. Binnen deze dialoog kan worden vastgelegd naar welke Adomi-laag de in het DWG-bestand aanwezige layers moeten worden vertaald.

Definitiebestand

  • Een definitiebestand is een tekstbestand, met extensie .DEF. Hierin is vastgelegd hoe DXF/DWG laagnamen naar Adomi-laag- en -sublaagnummers worden vertaald. Een definitiebestand kan met een gewone teksteditor worden gemaakt en gewijzigd. Een voorbeeld van een definitiebestand is Adomi.DEF in de Adomimap. Ook via de dialoog kan deze vertaling worden gedefinieerd. Het formaat van een definitiebestand voor import is gelijk aan dat van een definitiebestand voor export. Het is echter aan te raden om hiervoor verschillende bestanden te gebruiken.

  • Indien er meerdere tekeningen worden geïmporteerd dan wordt het .DEF bestand met de naam van de projectmap automatisch toegepast op deze tekeningen. Het .DEF bestand wordt automatisch aangepast en uitgebreid wanneer andere tekeningen een aantal lagen of lijntypes extra hebben.

  • Het definiëren naar welke Adomi-laag en -sublaag moeten worden vertaald kan op twee manieren:

  • In de dialoog definiëren: Selecteer de laag door deze aan te wijzen. Meerdere lagen selecteren kan door aanwijzen terwijl de Ctrl- of Shift toets is ingedrukt. Vul vervolgens in het vak rechtsonder de tabel de gewenste laag en eventueel sublaag in. Klik vervolgens op de knop [Zetten] of druk op [Enter] om de ingevulde waarde toe te kennen.

  • Het toepassen van een definitiebestand: Ook is het mogelijk om een ander .DEF-bestand toe te passen. Dit kan door het .DEF-bestand te kopiëren naar de projectmap en deze de naam te geven van de map of door de knop [.DEF toepassen] aan te klikken, een .DEF-bestand te selecteren en deze toe te passen op de lagen en lijntypes van het geselecteerde DXF/DWG-bestand.

  • Met de knop [Opslaan in .DEF] worden de resultaten van de instellingen opgeslagen in een definitiebestand in de projectmap, met de naam van deze map.

  • Kleuren en lijndikten volgens 'plot style table':

    • De kleur en lijndikte van geïmporteerde elementen wordt bepaald door de plotweergave. Elementen krijgen dus niet de schermkleur die ze in het DWG/DXF-bestand hebben (vaak rood, geel, wit, cyaan, etc.), maar de plotkleur (dus meestal zwart).

    • De plotweergave van elementen in DWG/DXF bestanden is vastgelegd in aparte 'plot style table' bestanden, met extensie '.ctb' of '.stb'.

    • Tip: vraag de aanleverende partij altijd om de ctb-, of stb-bestanden zie zij gebruiken voor het afdrukken mee te leveren. Voor gebruikers van AutoCAD is hiervoor een eenvoudige methode: het commando eTransmit (in het File-menu) voegt automatisch alle gebruikte referentiebestanden bij de tekening, inclusief ctb- en stb- bestanden.

    • Bij het importeren zoekt Adomi plot style tables op de volgende manier:

      1. in dezelfde map als het DXF/DWG-bestand

      2. in de map van de projectbibliotheek

      3. in de map van de hoofdbibliotheek

      4. in de Adomimap

    • Als één of meer plot style tables niet worden, gevonden verschijnt hiervan een melding.

      • Bij bevestiging wordt per ontbrekende table de bestandsselector getoond, waarmee men een alternatieve table kan kiezen.

      • Bij het selecteren van een alternatieve table wordt de tekening omgezet met de schermkleuren. Lijndikten zijn dan in de meeste gevallen niet bekend. Als men echter wel beschikt over een lijst met de gebruikte conventies, bijvoorbeeld 'rood is 0.18 mm, geel is 0.25 mm', etc.), dan kan men na het importeren de aangemaakte stijlen handmatig aanpassen. Deze handmatige aanpassingen hoeven niet voor ieder afzonderlijk geïmporteerd bestand herhaald te worden, aangezien Adomi eerder aangemaakte importstijlen zal hergebruiken, bij ongewijzigde omschrijvingen.

Model- en plottekening

Te importeren layout

  • Wanneer een tekening meerdere plottekeningen (layouts) bevat kan hier de gewenste plottekening (layout) worden geselecteerd.

Schaling en verplaatsing

  • Voor zowel de plottekening als voor de modeltekening kan er afzonderlijk een schaalfactor en een verplaatsingsvector worden ingevoerd. Met de schaalfactor kan het DXF/DWG-bestand uniform verschaald worden. Vul bijvoorbeeld 1000 in om van meters naar millimeters te gaan als basiseenheid.

  • Een verplaatsingsvector kan nodig zijn wanneer de gegevens in het aangeleverde bestand ver van de oorsprong staan. Adomi kan elementen die zeer ver van de absolute oorsprong zijn getekend, niet accepteren. Tekeningen, waarvan alle elementen ver van de oorsprong staan, kunnen doorgaans toch goed geïmporteerd worden, door een globale verplaatsing op te geven, die de elementen terug bij de oorsprong brengt. Adomi leest het te importeren bestand in en doet een voorstel voor de verplaatsing. In de meeste gevallen kan men dit voorstel gewoon accepteren. Het programma kiest standaard voor de meest nauwkeurige optie en dat is de hele tekening verplaatsen naar het schermcentrum. Het is ook mogelijk om aan te geven dat de plottekening naast de modeltekening moet komen te staan.

  • Indien er een verplaatsingsvector of schaalfactor wordt ingevoerd waardoor elementen na vertaling buiten het Adomi-coördinatenbereik zullen komen te liggen, dan wordt hiervoor een waarschuwing gegeven.

  • Wordt er een negatieve schaalfactor ingevuld, dan zal hiervan de absolute waarde genomen worden bij het verschalen van het importresultaat.

DXF/DWG Viewer

  • Verder biedt deze dialoog via de knop [Voorbeeld...] de mogelijkheid om het DXF/DWG-bestand in niet-geïmporteerde toestand te bekijken zonder dat er vertaald wordt.

  • In dit venster worden naast de originele XY-coördinaten tevens de XY-coördinaten getoond zoals deze na toepassing van de ingestelde verschaling en verplaatsing binnen Adomi zouden worden.

  • Dit kan gebruikt worden om te bepalen of het originele bestand in een ander maatstelsel (bijv. in meters) is getekend en of de toegepaste schaalfactor een juiste maat in mm gaat opleveren na vertaling.

  • Wanneer een tekening meerdere plottekeningen (layouts) bevat dan kan de gewenste plottekening worden geselecteerd en vervolgens worden weergegeven.

Werkwijze bij import vanuit DXF/DWG-formaat

  • Wanneer de maateenheid onbekend is, kan deze achterhaald worden door het originele DXF/DWG-bestand te bekijken met de DXF/DWG-viewer van de importdialoog. Een andere optie is om eerst een proefvertaling te doen met schaalfactor 1, in de resulterende tekening een lijn met een bekende lengte op te meten, de gemeten lengte te delen door de echte lengte en dan opnieuw te importeren met deze factor als schaal.

  • Tijdens het vertalen worden altijd passende stijlen worden aangemaakt voor lijnen, arceringen, teksten en maten. Achteraf kan men desgewenst de weergave aanpassen door de betreffende stijlen te wijzigen.

  • De weergave kan achteraf ook worden aangepast door de geïmporteerde tekening als referentietekening aan te sluiten en via een correctiestijl de weergave te veranderen.

  • Hatch entities: hiervoor worden vlakstijlen aangemaakt met overeenkomstig arceerpatroon, lijndikte en kleur. Opmerking: in DXF/DWG-bestanden zijn arcering en omhullende aparte elementen. Dit blijft zo bij import. Als een patroon onder verschillende hoeken is geplaatst ontstaan er verschillende stijlen.

  • Text en MText: DXF/DWG-tekstmaten zijn in wereldmaat, niet papiermaat, dus dat geldt ook voor de aangemaakte tekststijlen. Geïmporteerde teksten verschalen daardoor niet mee met de doelschaal, tenzij men de stijlen aanpast. True type lettertypen worden overgenomen, shx-fonts resulteren in het standaardlettertype. De horizontale en verticale tekstuitlijning wordt correct overgenomen.

  • Dimensions resulteren in maatlijnen, die verwijzen naar maat­componenten met overeenkomstige grafische weergave. Alleen de symbolen, cq. pijlpunten worden niet geconverteerd. Hiervoor wordt een symbool met code ARKDIMS gebruikt, dat men zelf kan aanpassen. Maatteksten op afwijkende posities worden correct geïmporteerd.

  • Wipeout entities worden geïmporteerd als afdekvlakken.

  • Soms zullen onderdelen van tekeningen onverwacht toch worden geïmporteerd als verzameling losse lijnstukken, in plaats van als componenten, gearceerde vlakken, etc. Dit gebeurt o.a. als er gebruik is gemaakt van XClip-constructies of willekeurige UCS'en.

  • Wanneer een arcering of tekst niet naar een Adomistijl kan worden vertaald, dan wordt deze geplitst in losse elementen. Omdat dit vertragend werkt op de performance van Adomi worden deze elementen automatisch verzameld in een component.

  • Componenten die aangemaakt worden door import krijgen altijd een componentcode die begint met 'DWG'. De oorspronkelijke naam van het block is dan opgenomen in de componentomschrijving.

  • Wanneer vervuiling van de projectbibliotheek met componenten/stijlen als gevolgd van imports ongewenst is, dan kan analoog aan IFC-referentiemodellen gebruik gemaakt worden van een submap met een referentietekening die zijn eigen projectbibliotheek heeft en die opgeslagen is met de schakelaar Tekening extra snel openen aan.

Meldingen

Melding

Betekenis

Element ongeldig!

Het importeren is afgebroken, omdat het bestand een element bevat dat niet naar een geldig Adomi-element vertaald kan worden. Vaak is deze melding het gevolg van te grote coördinaten. Het probleem kan verholpen worden door een translatie en/of schaling op te geven.

Plot stijl tabel(len) niet gevonden.

Het CTB-bestand waarnaar in het DWG-bestand wordt verwezen, is niet gevonden. Kies je voor [Ja], dan kun je het betreffende CTB-bestand handmatig opzoeken. Kies je voor [Nee], dan worden de standaardinstellingen gebruikt. De standaardinstellingen voldoen in de meeste gevallen om een geïmporteerd DWG-bestand als onderlegger te kunnen gebruiken.