Bovenvlak

Functie

Bovenvlak van geselecteerde elementen wijzigen of elementen op basis van hun bovenvlak selecteren.

Elementhoogte en bovenvlak

  • Het bovenvlak kan worden opgegeven door een elementhoogte (ten opzichte van het referentievlak van het element) of een waarde ten opzichte van het externe bovenvlak in te voeren:

    • Elementhoogte (E): het bovenvlak wordt bepaald door de elementhoogte, dit is een waarde ten opzicht evan het referentievlak van het element.

    • Bovenvlak: het bovenvlak wordt ingesteld ten opzichte van het externe bovenvlak. Deze worden dus variabel, bepaald door de positie van het externe bovenvlak.

  • Voor meer uitleg, zie de informatie over hoogte-eigenschappen.

Afschuinen en hellingen

  • De onderkant en bovenkant kunnen met afgeschuind worden.

  • Voor het creëren van hellingen zijn er verschillende opties:

    • Helling met een hoek: element vormt één helling met een hellingshoek.

    • Helling met een hoogte: element vormt één helling met een hoogtepunt.

    • Helling per zijde met een hoek: element vormt meerdere hellingen met een hellingshoek.

    • Helling per zijde met een hoogte: element vormt meerdere hellingen met een hoogtepunt.

  • Zie ook de informatie over oplosgedrag.

Opmerkingen

  • Als meerdere elementen zijn geselecteerd, worden ze allemaal gewijzigd, tenzij hun elementtype geen bovenvlak kan hebben.

  • Bij een geklapt geparametriseerd component wordt het bovenvlak gebruikt om de y-waarde van het eerste controlepunt te zetten. Het bovenvlak zelf kan in dat geval middels de speciale bovenvlakgrip in de tekening worden aangepast.