Bovenvlak
Functie
Bovenvlak van geselecteerde elementen wijzigen of elementen op basis van hun bovenvlak selecteren.
Elementhoogte en bovenvlak
Het bovenvlak kan worden opgegeven door een elementhoogte (ten opzichte van het referentievlak van het element) of een waarde ten opzichte van het externe bovenvlak in te voeren:
Elementhoogte (E): het bovenvlak wordt bepaald door de elementhoogte, dit is een waarde ten opzicht evan het referentievlak van het element.
Bovenvlak: het bovenvlak wordt ingesteld ten opzichte van het externe bovenvlak. Deze worden dus variabel, bepaald door de positie van het externe bovenvlak.
Voor meer uitleg, zie de informatie over hoogte-eigenschappen.
Afschuinen en hellingen
De onderkant en bovenkant kunnen met afgeschuind worden.
Voor het creëren van hellingen zijn er verschillende opties:
Helling met een hoek: element vormt één helling met een hellingshoek.
Helling met een hoogte: element vormt één helling met een hoogtepunt.
Helling per zijde met een hoek: element vormt meerdere hellingen met een hellingshoek.
Helling per zijde met een hoogte: element vormt meerdere hellingen met een hoogtepunt.
Zie ook de informatie over oplosgedrag.
Opmerkingen
Als meerdere elementen zijn geselecteerd, worden ze allemaal gewijzigd, tenzij hun elementtype geen bovenvlak kan hebben.
Bij een geklapt geparametriseerd component wordt het bovenvlak gebruikt om de y-waarde van het eerste controlepunt te zetten. Het bovenvlak zelf kan in dat geval middels de speciale bovenvlakgrip in de tekening worden aangepast.