Repetitie

Binnen lijn- en vlakvormige componenten kunnen repeterende elementen worden gedefinieerd. Bij plaatsing van een dergelijk component, worden deze elementen langs de lijn, of over het vlak herhaald, volgens de ingestelde repeteerafstand en richting. In de definitie is ook geregeld hoe er wordt omgegaan met de randgevallen, bij plaatsingen waar geen ruimte is voor een geheel aantal repetities. In principe kan iedere elementsoort worden gerepeteerd binnen een lijn- of vlakvormig component.

Bij het te repeteren element worden de onderstaande eigenschappen gedefinieerd.

Repeteerafstanden

  • De positie en de hoek van het element ten opzichte van het referentiepunt van het component bepaalt de startpositie tijdens het repeteren.

  • Verder dienen de repeteerafstanden te worden vastgelegd:

    • Als lijnpatroon binnen een lijnvormig component met de repeteerafstand: dit is de lengte van het herhalingspatroon.

    • Als puntarcering binnen een vlakvormig component met twee repeteervectoren: deze vectoren kunnen een willekeurige lengte en richting hebben, de enige beperking is dat de lengte niet (bijna) 0 kan zijn en dat de vectoren niet evenwijdig kunnen lopen.

    • Als lijn/bandarcering binnen een vlakvormig component. Hiervoor dient het te repeteren element een tweepuntige polylijn of veelhoek te zijn. Er wordt eén repeteervector vastgelegd: deze vector kan een willekeurige lengte en richting hebben, de enige beperking is dat de lengte niet (bijna) 0 kan zijn en dat de vector niet evenwijdig aan de lijn mag lopen. Dit element wordt in één richting verlengd tot aan de rand van de componentplaatsing en in de andere richting vindt geen repetitie plaats.

Relatief

  • Deze schakelaar is er alleen bij repetitie binnen een vlakvormig component.

  • Wanneer de schakelaar “Relatief” aan staat dan gedraagt de repetitie zich als een relatieve arcering, waardoor de repetitie het eerste punt van de plaatsing als oorsprong heeft.

  • Wanneer deze schakelaar uitstaat, zal het patroon zich gedragen als een absolute arcering, dus altijd op dezelfde positie ten opzichte van de oorsprong van de tekening verschijnen.

  • Dit gedrag kan men dan weer per plaatsing beïnvloeden, door het element relatief te maken, zie Relatief en absoluut.

Corrigeren tegen rand

Hier kan worden aangegeven wat het gedrag zal zijn bij repeterende elementen op de rand. De rand bij een vlakvormig component wordt bepaald door de veelhoek van de componentplaatsing. Bij een lijnvormig component is dat de plaatslijn, rekening houdend met de bissectrice van de lijnsegmenten.

Ook het soort element wat gerepeteerd wordt is van invloed op het gedrag bij randgevallen:

  • Puntvormige componenten/stijlen

    • Worden wel of niet volledig getoond. Rechthoek gevormd door het PCS en eventuele controlepunten en extra referentiepunten bepalen de maat van het component en daarmee het gedrag bij randcorrectie:

      • Ja: alleen afbeelden wanneer rechthoek volledig binnen de rand valt

      • Nee: afbeelden wanneer rechthoek volledig binnen de rand valt of overlap heeft met de rand

  • Lijnvormige componenten/stijlen:

    • Worden wel of niet ingekort tegen de rand

    • Als puntarcering: basislijn en eventuele extra referentielijnen bepalen hierbij de maat van het element. Randcorrectie:

      • Ja: individuele lijnsegmenten worden ingekort tegen de rand

      • Nee: de lijn wordt volledig getoond wanneer deze volledig binnen de rand valt of overlap heeft met rand

    • Als lijnarcering (alleen bij tweepuntige polylijn): de basislijn en eventuele extra referentielijnen bepalen de manier waarop het element afgesneden wordt tegen de rand. Randcorrectie:

      • Ja: de lijn wordt zodanig verlengd tot dat zowel de hartlijn als de eventuele referentielijnen binnen de veelhoek blijven

      • Nee: de lijn wordt zodanig verlengd tot dat zowel de hartlijn als de eventuele referentielijnen niet binnen de rand van de veelhoek terecht komen

  • Vlakvormige componenten/stijlen:

    • Worden wel of niet ingekort tegen de rand

    • Randcorrectie:

      • Ja: de veelhoek wordt ingekort tegen de rand

      • Nee: de veelhoek wordt volledig getoond wanneer deze volledig binnen de rand valt of overlap heeft met rand

Opmerkingen

  • Repetitie van een symbool

    • Wanneer het gerepeteerde element een symbool is, geldt de ingevoerde repeteerafstand voor de huidige doelschaal en symboolschaal.

    • Bij afbeelden met een andere doel- of symbool­schaal wordt de repetitie overeenkomstig verschaald.

  • Repetititie langs een boog

    • Wanneer een lijnvormige component als boog wordt geplaatst worden gerepeteerde elementen langs de boog geplaatst.

    • Hierbij zorgt Adomi ervoor dat vormvaste componenten de juiste richting langs de boog behouden.

  • Repeteerelementen met variabele breedte

    • Er is een speciale uitzondering bij het repeteren van “in één richting parametrische componenten”, dus vormvaste componenten met één controlepunt op de X-as.

    • Wanneer het randgedrag is ingesteld om deze elementen in reststukken wel af te beelden, worden ze zodanig in ieder reststuk geplaatst dat het controlepunt op het eind van het reststuk staat.

    • Daardoor is het mogelijk objecten met een variabele breedte te modelleren, die automatisch de reststukken opvullen.

    • Deze componenten worden ook op een speciale manier op bogen geplaatst; zowel het PCS als het controlepunt komen op de boog te staan. De richting van het PCS is daarbij dus niet parallel met de boog, maar wijst enigszins ‘naar binnen’.

  • Vergelijking vlakrepetitie met vlakarcering

    • Alle patronen die via vlakstijlarcering gemaakt kunnen worden, zijn ook met elementrepetitie te realiseren.

    • Omgekeerd geldt dat niet.

    • Het wezenlijke verschil is dat vlakstijlarcering meestal annotatief en symbolisch van aard is, terwijl elementrepetitie meestal modelmatig is. De belangrijkste verschillen en gevolgen worden hier toegelicht.

      • Elementrepetitie vindt altijd plaats in modelmaat, behalve wanneer het element een symbool is. Arcering is naar keuze in modelmaat of papiermaat.

      • Puntsnap werkt wel op gerepeteerde elementen in een component, maar niet op arceerlijnen.

      • Een componentplaatsing met gerepeteerde elementen kan men splitsen, een gearceerde vlakstijl niet. De zicht­baarheid­schakelaar voor arcering heeft geen invloed op elementrepetitie.

      • Bij elementrepetitie kan men kiezen of compo­nenten die de rand overlappen helemaal worden afgebeeld, of helemaal worden weg­gelaten. Bij arcering worden lijnstukken altijd gesneden tegen de rand.

      • Bij elementrepetitie kan ieder element, met willekeurige componentinhoud worden gebruikt. Bij vlakstijlen kan een vormvast component als arceerpatroon worden geïmporteerd, maar dan worden alleen lijnstukken overgenomen, waarbij de hoeken worden gecorrigeerd naar hoeken die een herhalend patroon opleveren.

      • Anderzijds zijn er echter belangrijke verschillen in de afbeeldsnelheid. Vlakstijlarcering is sneller. Bij complexe patronen kan het verschil minder groot zijn.

      • Arcering wordt geëxporteerd naar DXF/DWG als ‘hatch pattern’, wat efficiënt is in de opslag. De arcering is ook in het resulterende bestand nog associatief bij bewerkingen op de omhullende. DXF/DWG biedt echter geen ondersteuning voor elementrepetitie; gerepeteerde elementen worden bij export volledig expliciet in het bestand opgenomen, waardoor de bestandsomvang aanmerkelijk kan groeien. Het resultaat is niet dynamisch bewerkbaar.

    • De bovenstaande verschillen moet men in overweging nemen bij de keuze of een bepaald patroon wordt gerealiseerd via vlakarcering of elementrepetitie. Voor eenvoudige patronen, als materiaalarceringen, bakstenen en graspollen is arcering met vlakstijlen het aangewezen mechanisme. Voor herhalingen van complexe producten moet elementrepetitie worden gebruikt.