Startpunt

Startpunt van het stelsel

Het startpunt (of in het geval van riolering: eindpunt) van het stelsel wordt aangegeven door één startpunt te plaatsen. Met startpunt wordt een specifiek component uit de bij de discipline behorende merkloze bibliotheek bedoeld, die hiervoor bestemd is.

De componentplaatsing bepaalt de plaats van startpunt. Het gekozen startpunt en oriëntatie van hoe het startpunt geplaatst is, bepalen samen de uitstroomrichting en het eventuele hulpstuk dat ter plekke geplaatst wordt om de aansluiting in die richting mogelijk te maken. Aan de componentplaatsing zijn eigenschappen verbonden, zoals omschrijvingen en (reken)parameters van het stelsel.

Het maximum aantal startpunten dat, om performanceredenen, in één tekening aanwezig mag zijn, is vastgelegd op 511.

Eigenschappen van de componentplaatsing

Iedere componentplaatsing van een startpunt bij riolering of lucht heeft de volgende eigenschappen:

  • Omschrijvingen van het stelsel:

    • Projectnaam

    • Tekstregel (vrij in te vullen)

  • Stelsel:

    • Tekstregel (vrij in te vullen)

Daarnaast worden per type stelsel nog enkele eigenschappen aan de startpunt gekoppeld.

Eigenschappen rioolstelsel

  • K-systeemwandruwheid

    • Bereik: 0.1 t/m 9.0

    • Standaardwaarde: 1.0

  • Regenintensiteit

    • Bereik: 0.01 t/m 1.0)

    • Standaardwaarde: 0.03

  • Gelijktijdigheidsfactor

    • Bereik: 0.5, 0.7 of 1.2

    • Standaardwaarde: 0.5

  • P-invloed horizontale leidingsecties

    • Bereik: 1.0 of 0.85; standaardwaarde: ‘0.85’

  • Afschot horizontale leidingsecties

    • Bereik: (1 m per 10 t/m 50 m

    • Standaardwaarde: 200

  • Alleen als horizontale sectie

  • K-tolerantie diameter mapping

    • Bereik: 0 t/m 100%

    • Standaardwaarde: 5

Eigenschappen luchtstelsel

  • Luchtaanvoer

    • Ja: aanvoer

    • Nee: retour

  • Stroomsnelheid categorie 1

    • Standaardwaarde: 3.00

  • Stroomsnelheid categorie 2

    • Standaardwaarde: 5.00

  • Stroomsnelheid categorie 3

    • Standaardwaarde: 9.00