Materialen beheren

Functie

Het bewerken van de weergave van materiaalcomponenten afkomstig uit de Adomi materialenbibliotheek, en het aanmaken/bewerken van nieuwe projectspecifieke varianten daarop.

Werking

'Materialen beheren' starten

De functie om materialen te beheren is te starten via het menu Project, of door de weergave van een materiaal in de tekening te selecteren en te kiezen voor Wijzigen weergave via het contextmenu (rechtermuisknop).

  • Als materiaalbeheer gestart wordt met een materiaalcomponent geselecteerd, dan herkent Adomi het materiaalcomponent aan de componentcode en kan direct het in de tekening geselecteerde materiaal beheerd worden.

  • Wanneer het materiaal ingesteld is voor verschillende weergaves bij verschillende aspecten, dan wordt de functie geopend om direct de aspectvariant van het materiaal te bewerken bij het aspect waarmee het materiaal geplaatst is.

  • Wanneer je meerdere materialen achter elkaar door wilt wijzigen, gebruik dan het commando Materialen beheren. Gebruik je het commando Wijzigen weergave, dan zal namelijk alleen het materiaal in de selectie bewerkbaar zijn.

Materiaal selecteren

  • Aan de linkerkant van de dialoog kan met behulp van de vier keuzelijsten geselecteerd worden welk materiaal beheerd moet worden. Wanneer 'Materialen beheren' gestart was met een materiaalcomponent in de selectie, is hier het betreffende materiaal al automatisch geselecteerd.

  • Materialen worden geselecteerd door op vier niveaus een keuze te maken:

    • Bovenaan wordt eerst de hoofdgroep voor het materiaal gekozen (bijvoorbeeld gips of metaal).

    • Daaronder wordt vervolgens de subgroep van het materiaal gekozen. Welke subgroepen gekozen kunnen worden, is afhankelijk van de erboven gekozen hoofdgroep (bijvoorbeeld gipskarton of stuc bij gips).

    • In de derde keuzelijst wordt de toepassing bepaald. Welke opties er zijn, is weer afhankelijk van gekozen hoofd- en subgroep.

    • Ten slotte kan uit de onderste keuzelijst een specifieke verfijning van de toepassing gekozen worden.

  • Wanneer alle vier de keuzes gemaakt zijn, kan de rest van de dialoog gebruikt worden om de instellingen van dit materiaal te beheren.

  • In de bovenste keuzelijst is ook 'abstract (ntb)' als materiaal aanwezig. Dit kan gebruikt worden op plaatsen in het ontwerp waar het materiaal nog gekozen moet worden. De term 'ntb' komt ook in de andere keuzelijsten voor, en staat voor 'nader te bepalen'.

  • Alle keuzelijsten zijn alfabetisch gesorteerd, maar ntb materialen staan altijd bovenaan. Als er binnen een bepaalde categorie sprake is van bijzondere materialen, dan staan deze eveneens met een achtergrondkleur bovenaan.

  • Materiaal in een tekening plaatsen kan door het betreffende materiaal op te zoeken in de Materialen-bibliotheek in de Abico selector of in de Adomi selector met het Materialen-filter actief.

  • Als je materialen bewerkt of aanmaakt met deze functie, dan zijn dat aanpassingen die worden toegepast op de materiaalcomponenten in de projectbibliotheek van de geopende tekening. De Adomi-materialenbibliotheek blijft altijd intact.

Nieuwe toepassing maken of wijzigen

  • Het is mogelijk om van een materiaal zelf een nieuwe specifieke toepassing te maken.

  • Dit kan door bij 'Specifiek' (in de onderste keuzelijst in de dialoog) te klikken op de knop [+].

  • Het materiaal dat geselecteerd was in de materialenbeheerfunctie zal bij het klikken op [+] als sjabloon worden gebruikt.

  • Voor de nieuwe toepassing kan vervolgens een omschrijving ingevuld worden. Na het klikken op [OK] kan de nieuw gemaakte materiaaltoepassing aangepast worden.

  • De omschrijving van een specifieke toepassing kan gewijzigd worden door op de knop met het pennetje te klikken.

  • Zelfgemaakte toepassingen kunnen in de tekening geplaatst worden door deze op te zoeken in de Adomi selector, of in de hoofdgroep Gebruiker en vervolgens de bibliotheek Materialen in de Abico selector.

Niveau stijlen bepalen

  • In de dialoog staan diverse keuzerondjes in een tabel. Deze bepalen op welk niveau elke stijl voor het betreffende materiaal gedefinieerd is.

  • De kolommen corresponderen met de stijltypes die bepaald zijn voor het materiaal. Van links naar rechts zijn dit de lijnschaalstijl van de rand van het aanzicht, de lijnschaalstijl van de rand van de snede, de vlakschaalstijl van het aanzicht, de vlakschaalstijl van de snede en de 3D visualisatiestijl.

  • In elke kolom moet één keuze gemaakt worden door een keuzerondje te selecteren:

    • 🔘 Geen: voor deze stijl geen weergave

    • 🔘 Basismateriaal: de standaardstijl (die voor alle materialen gekozen kan worden) wordt gebruikt

    • 🔘 Hoofdgroep, naast de bovenste keuzelijst: de stijl die voor alle materialen in deze hoofdgroep kan gelden wordt gebruikt.

    • 🔘 Subgroep, naast de tweede keuzelijst: de stijl die voor alle materialen met deze combinatie van hoofd- en subgroep kan gelden wordt gebruikt.

    • 🔘 Toepassing, naast de derde keuzelijst: de stijl die voor alle materialen met deze combinatie van hoofdgroep, subgroep en toepassing kan gelden wordt gebruikt.

    • 🔘 Specifiek, naast de onderste keuzelijst: voor dit materiaal wordt specifiek een eigen stijl gebruikt

  • Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om een materiaal een eigen 3D visualisatie te geven, terwijl de lijn- en vlakstijlen bijvoorbeeld voor alle materialen in dezelfde categorie kunnen gelden, of zelfs uitgeschakeld kunnen worden.

Stijlen wijzigen

  • De stijlen die door het geselecteerde materiaal worden gebruikt, kunnen worden gewijzigd door de knoppen (met kubussen erop) te gebruiken die bovenaan de dialoog staan.

  • De aan te passen stijlen zijn van links naar rechts de lijnschaalstijl van de rand van het aanzicht, de lijnschaalstijl van de rand van de snede, de vlakschaalstijl van het aanzicht, de vlakschaalstijl van de snede en de 3D visualisatiestijl.

  • Het ingestelde niveau van de stijl, met de keuzerondjes onder de knoppen, bepaalt of de stijl specifiek voor het geselecteerde materiaalcomponent wordt aangepast, of dat een wijziging op meerdere materiaalcomponenten betrekking kan hebben.

  • De materialenbibliotheek van Adomi is standaard uitgerust met een grote verzameling lijnen, vlakken met en zonder arceringen en visualisatiekleuren, die aansluiten bij wat in het bouwkundig tekenwerk gangbaar is.

  • Door de stijlen die dit regelen te wisselen of aan te passen, kan hier een eigen invulling aan gegeven worden. De functionaliteit die hiervoor gebruikt wordt, is gelijk aan die van de functie Wijzigen weergave voor niet-materiaalcomponenten.

  • De lijnstijlen en vlakstijlen die in de materialenbibliotheek voorkomen, zijn geblokkeerd voor bewerking. Ze kunnen wel vervangen worden door een andere, eventueel zelf gemaakte, stijl. Ook een geblokkeerde stijl wel als sjabloon fungeren voor een eigen te maken variant daarop.

Aspectvarianten maken

  • Door gebruik te maken van aspecten, kan hetzelfde materiaalcomponent op verschillende plaatsen in het ontwerp gebruikt worden met verschillende weergaven.

  • Je maakt aspectvarianten van een materiaal door in de dialoog van de functie 'Materialen beheren' een vinkje te zetten in een of meerdere [✓] selectievakjes onder de drie laatste kolommen.

  • Het vinkje correspondeert met de kolom, dus er kunnen aspectvarianten gemaakt worden voor de twee vlakschaalstijlen en de visualisatiestijl.

  • De knoppen [1] t/m [7] kunnen vervolgens gebruikt worden om het aspect te kiezen waarvoor de weergave aangepast moet worden.

  • Bij materialen zonder aspectvarianten, staat het aspect standaard ingesteld op 0, waardoor dat materiaal bij alle aspecten gelijk getoond wordt.

  • Als er eerst aspectvarianten aangemaakt waren, dan kunnen deze desgewenst ook weer uitgeschakeld worden door de [✓] selectievakjes weer uit te schakelen. De eventueel aangemaakte wijzigingen in de aspecten blijven dan nog wel in de projectbibliotheek aanwezig voor het geval het aspectgebruik later toch weer ingeschakeld wordt.

  • Van diverse materialen in de bibliotheek waarbij aspectgebruik gangbaar is, is het aspectgebruik standaard ingeschakeld.

Materiaal opslaan en functie beëindigen

  • Met de knop [Opslaan] kunnen de aan het materiaal aangebrachte wijzigingen worden opgeslagen.

  • Met de knop [Gereed] kan de functie 'Materialen beheren' worden afgesloten. Als er nog wijzigingen niet waren opgeslagen, zal Adomi vragen of dit alsnog moet gebeuren.

  • Wijzigingen aan de stijlen en de aspecten worden direct in de bibliotheek opgeslagen bij het aanbrengen van de betreffende wijzigingen, evenals zelf gemaakte toepassingen. De knop [Opslaan] hoeft (en kan) in dat geval niet gebruikt te worden.