Hellingen

Een vlakvormig element kan één of meer vlakken onder een helling vormen: een veelhoek, een cirkel of een rechthoek. Bij deze elementen kan de soort dakvorm worden vastgelegd.

  • Het element vormt één hellingvlak gekanteld om een kantelas en een hoogtepunt of een hellingshoek.

  • Of iedere zijde van het element vormt een hellingvlak met een hoogtepunt of een hellingshoek.

Bij een piramide, kegel of hellend vlak vormt iedere zijde een hellingvlak. Hierbij vormt iedere zijde een hellingvlak. Het bovenvlak van het element bepaalt de hellingshoek. Met het commando Bovenvlak op de optiebalk Elementeigenschappen kan het soort helling en de hellingshoek worden ingesteld.

Wanneer een element één helling vormt met een kantelas dan:

  • wordt het element altijd relatief, waarbij de kantelas gelijk is aan de as van de relatieve arcering.

  • kan de hellingshoek omgezet naar een punt met hoogte door het verslepen van de middengrip van de kantelas. Andersom ook, dus bij verplaatsen van het hoogtepunt naar op de kantelas krijgt de plaatsing weer een hellingshoek.

Vlakvormige elementen die één of meer hellingen vormen, kunnen (automatisch) afgeschuinde zijdes krijgen en kan de onderrand een offset (overstek) krijgen (zie oplosgedrag]).