Abuis
Arkey Systems levert een viertal rekenprogramma's, onder de naam Abuis, voor het maken van leidingberekeningen voor riolering-, gas-, CV- en waterstelsels. De programma's zijn afzonderlijk leverbaar en kunnen geïntegreerd gebruikt worden met het BIM- en CAD-systeem Adomi. De stelsel worden ontworpen in Adomi, en worden doorgerekende met de rekenprogramma's. Hierdoor wordt voorkomen dat gegevens dubbel ingevoerd worden en zijn de ontwerpresultaten ook in het vervolgtraject bruikbaar.
Rekenprogramma starten
Een rekenprogramma wordt gestart door vanuit Adomi het commando Dimensioneer stelsel of Uitwerken stelsel te geven vanuit het menu Stelsel. Het kan ook buiten Adomi om geopend te worden door vanuit de Verkenner dubbel te klikken op een projectbestand of door Abuis op te zoeken in het Windows Startmenu.
Riolering
Richtlijnen
Het programma voor het berekenen van binnenrioleringen in woningen en woongebouwen is gebaseerd op NEN 3215 en de Nederlandse Praktijkrichtlijn NTR 3216. Overeenkomstig de NTR 3216 kunnen met dit programma ook utiliteitsgebouwen worden berekend zoals scholen, kantoren, restaurants, ziekenhuizen, laboratoria etc. Het programma berekent de afvoeren van afvalwater, hemelwater en de combinatie van afvalwater en hemelwater. De volgende artikelen uit NEN 3215 worden niet door het programma ondersteund: artikel 4.1.1, 4.1.2, 4.1.3, 4.1.4, 4.1.5, 4.1.6, 4.1.7, 4.1.8 en 6.2.
Objecten
Alle berekeningsfactoren overeenkomstig NEN 3215 zijn in het programma te wijzigen of in te voeren. In het programma is een keuze te maken uit 23 lozingstoestellen, overeenkomstig NEN 3215. In het programma zijn buizenbestanden aanwezig waaruit u voor de berekeningen een keuze kunt maken. De buizenbestanden zijn te wijzigen, uit te breiden of te vervangen door het door eventueel ander materiaal.
Afvalwater en hemelwater
Kennis van NEN 3215 en de NTR 3216 is noodzakelijk om een goed ontwerp te kunnen maken. Om het programma flexibel te houden, zijn combinaties van afvalwater en hemelwater in de hele leidingconfiguratie mogelijk. Volgens NEN 3215 en NTR 3216 mogen in gebouwen echter geen combinaties voorkomen, maar moet het afvalwater en hemelwater gescheiden blijven tot aan de grondleiding (zie NEN 3215, artikel 4.1.2).
Algemene invoerfuncties
Het programma heeft de volgende algemene invoerfuncties:
projectnummer
projectbenaming
projectgegevens
Invoer per sectie
Het programma dient in leidingsecties te worden ingedeeld. Per sectie kunnen de volgende waarden ingevoerd:
onderscheid in horizontale of verticale leidingoriëntatie
leidingafschot
lozingstoestel of hemelwater
lozingstoestelkeuze
NEN 3215
reductiefactor voor de regenintensiteit
reductiefactor voor de dakbreedte
lengte- en breedtematen van het dakvlak per hemelwaterstandleiding
R-factor voor de instroming hemelwaterstandleiding
G-factor voor het goottype
Invoer per berekening
Per berekening kunnen de volgende berekeningsspecificaties worden opgegeven:
K-waarden systeem wandruwheid
regenintensiteit
gelijktijdigheidsfactor lozingstoestellen
reeks buizen
P-factor plaatselijke weerstanden
afschot
Gas
Voorschriften
Het gasleidingberekeningsprogramma is gebaseerd op de Voorschriften voor aardgasinstallaties GAVO"_. Het gasleidingsberekeningsprogramma berekent de gasleidingen overeenkomstig de Formulemethode. De berekeningsmethode volgens de Grafiekmethode en de Samengestelde methode worden niet door dit programma ondersteund. Het berekeningsprogramma volgens de Formulemethode is geschikt voor alle aardgasinstallaties. Met deze berekeningsmethodiek berekent u het leidingnet het meest nauwkeurig. Deze berekening maakt gebruik van de elementaire stromingsformules van Colebrook en White.
Optimalisatie
Het gasleidingsberekeningsprogramma kiest aan de hand van het beschikbaar gestelde drukverlies zelf de diameters en geeft het drukverlies per sectie en per knooppunt aan. Het programma is zo ontworpen dat het tot in het kleinste detail optimaliseert. Door het toepassen van optimalisatierekentechnieken is men er van verzekerd dat het leidingnet maatwerk is. Het programma is specifiek ontworpen om aardgasleidinginstallaties en -netten te ontwerpen. Doordat men ook een diametervoorkeur op kan geven, is het ook mogelijk om bestaande aardgasleidinginstallaties en netten door te rekenen en zonodig uit te breiden.
Centrale verwarming
Berekeningsmethodieken
Het programma CV-leidingberekening is ontwikkeld voor het berekenen en ontwerpen van symmetrische leidingsystemen van centrale verwarmingsinstallaties. Het programma maakt het mogelijk om de theoretische berekeningsmethodieken, die ten grondslag liggen aan het bepalen van het drukverlies eenvoudig en optimaal toe te passen. Het programma is specifiek ontworpen om symmetrische leidingsystemen te ontwerpen. Doordat men ook een diametervoorkeur op kan geven is het mogelijk om ook bestaande CV-installaties door te rekenen en zonodig uit te breiden. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van een parralel-retoursituatie. Er wordt rekening gehouden met de drukverliezen in zowel de aanvoer- als retourleidingen. De na de berekening getoonde materialen zijn enkel voor de aanvoerleidingen.
Drukverlies
Het drukverlies wordt door het programma berekend met de formules van Prandtl-Colebrook. Er wordt rekening gehouden met:
laminaire- of turbulente stroming
de wandruwheid
de aanvoertemperatuur
de retourtemperatuur
Invoer per sectie
Het programma dient in leidingsecties te worden ingedeeld. Per sectie kunnen de volgende waarden worden ingevoerd:
lengte sectie
belasting in Watts
Kv-waarden
DZeta waarden
plaatselijk drukverlies in Pascal
voorselectie diameter
materiaal keuze Voor de DZeta-waarden is een hulpbestand oproepbaar waarmee eenvoudig per sectie een keuze uit verschillende appendages gemaakt kan worden. Het programma selecteert automatisch de DZeta-waarden voor de gekozen appendages uit dit bestand.
Invoer per berekening
Per berekening kunnen de volgende berekeningsspecificaties worden opgegeven:
aanvoertemperatuur
retourtemperatuur
weerstandsfactor
materiaalselectie
stroomsnelheid maximaal
pompdruk maximaal
maximaal toelaatbare weerstand per meter
Water
Optimalisatie
Het waterberekeningsprogramma is ontwikkeld voor het ontwerpen van drinkwaterinstallaties. Het programma maakt het mogelijk om de theoretische berekeningsmethodieken, die ten grondslag liggen aan een zo optimaal mogelijk leidingstelsel, volledig te benutten. Het programma is zo ontworpen dat het tot in het kleinste detail optimaliseert. Door het toepassen van optimalisatierekentechnieken bent u ervan verzekerd dat het leidingstelsel maatwerk is. Het programma is specifiek ontworpen om drinkwaterinstallaties te ontwerpen. Doordat men ook een diametervoorkeur op kan geven is het mogelijk om ook bestaande drinkwaterinstallaties door te rekenen en zonodig uit te breiden. In het programma zijn diverse buizenbestanden aan te maken waarmee het leidingstelsel berekend kan worden. Voor waterstelsels geldt een limiet van 20.000 elementen, waarvan 4.000 toestellen, per stelsel.
Grondslag
De grondslag voor de berekening zijn de standaarden en rekenregels zoals geformuleerd in de ISSO 55 en het werkblad 2.1 Berekeningsgrondslagen van de Vewin.
Drukverlies
Het drukverlies wordt door het programma berekend met de formules van Prandtl-Colebrook. Er wordt rekening gehouden met:
laminaire- of turbulente stroming
de wandruwheid
soort vloeistof
de temperatuur (keuze uit 4 niveaus)
Invoer per sectie
Het programma dient in leidingsecties (buizen) te worden ingedeeld. Per sectie kunnen de volgende waarden worden ingevoerd:
lengte sectie
statische hoogte
maximale stroomsnelheid (indien afwijkend van de standaardinstelling van het stelsel)
reeks buizen (indien afwijkend van de standaardinstelling van het stelsel)
buistype (indien afwijkend van de standaardinstelling van het stelsel)
isolatie (indien afwijkend van de standaardinstelling van het stelsel)
Ten behoeve van het inrichten van een circulatiestelsel kan bij een sectie tevens worden ingesteld of het een circulatiepunt betreft en of er sprake is van rechtstreeks retour. Daarnaast kan er desgewenst een afwijkend maximale stroomsnelheid voor de circulatie opgegeven worden.
Invoer per toestel
Op de buizen worden toestellen geplaatst. Hierbij kan gekozen worden uit tappunten, spoelkranen, continu verbruikers en brandslanghaspels.
Bij tappunten zijn het aantal tapeenheden voor koud en voor warm water in de bibliotheek vooringevuld.
Voor spoelkranen geldt dat het aantal spoeleenheden al vooraf meegegeven is in de bibliotheek.
Continu verbruikers worden in het stelsel geplaatst met een capaciteit (m3/h) die in de bibliotheek ingeregeld is.
Voor tappunten, spoelkranen en continu verbruikers kan desgewenst een afwijkende minimale dan wel maximale voordruk ingesteld worden.
Bij brandslanghaspels zijn alle instellingen (de minimale voordruk en de capaciteit in l/s) vooraf in de bibliotheek ingevuld.
Invoer per pomp, reduceertoestel, warmwatertoestel en zone
Om de druk te verhogen of te verlagen, kunnen pompen en reduceertoestellen geplaatst worden. Deze zijn vanuit de bibliotheek beschikbaar met een door de gebruiker vooringestelde drukverhoging of -verlies.
In een gecombineerd stelsel of een circulatiestelsel wordt een warmwatertoestel geplaatst op het punt waar het koudwaternet overgaat in een warmwaterdeel.
Er zijn warmwatertoestellen beschikbaar van 40, 60 en 80 graden Celcius.
Per warmwatertoestel kunnen de volgende eigenschappen ingesteld worden:
Toestelwachttijd
Temperatuur aanvoer, retour en omgeving, ten behoeve van de circulatieberekening
Een afwijkende pompdruk, indien gewenst
Een zone kan worden ingevoegd en een naam toegewezen krijgen, om van een stelseldeel aan te geven hoeveel eenheden er van een bepaalde grootheid aanwezig zijn, ten behoeve van het toepassen van een afwijkende rekenregel (bijvoorbeeld: het aantal bedden in een ziekenhuisafdeling).
Invoer per berekening
Per berekening kunnen voor het volledige stelsel de volgende berekeningsspecificaties worden opgegeven bij het startpunt:
naam en omschrijving project
aanvoerdruk bij het startpunt
minimale en maximale voordruk tappunten
maximale wachttijd warm water
minimale temperatuur tappunt (standaardwaarde: 55 graden Celcius)
weerstandsfactor
rekenregel, indien afwijkend van de standaard qTE-rekenregel voor gelijktijdigheid
maximale toelaatbare stroomsnelheid
reeks buizen
isolatie
maximale stroomsnelheid circulatie
maximaal drukverlies circulatie
Projectstructuur
Een project in het rekenprogramma bestaat uit een bibliotheek en een stelsel. Deze kunnen beide leeg zijn. U kunt aan een project eigen bibliotheekelementen toevoegen, met uitzondering van materialen en buizen. Elk nieuw project dat buiten Adomi om geopend is, begint met een standaard voorbeeldproject. Het projectbestand van dit voorbeeldproject bevindt zich in dezelfde map als het programma (‘Standard'). Door dit projectbestand aan te passen kunnen bureauinstellingen ingesteld worden. Om projecten uit te wisselen is het projectbestand voldoende omdat dit alle informatie bevat die nodig is.
Stelselstructuur
Een stelsel is opgebouwd uit één beginpunt, secties en toestellen. Voor de verschillende rekenprogramma's gelden verschillende regels waaraan een geldig stelsel moet voldoen.
Deze regels zijn:
Op een beginpunt kan alleen en maximaal één sectie worden aangesloten (alle rekenprogramma's).
Op de eerste sectie zijn geen toestellen aangesloten (alle rekenprogramma's).
Een sectie is aan beide zijden aangesloten (alle rekenprogramma's).
Op een sectie kunnen maximaal twee secties lozen (riolering).
Op een sectie kunnen één of meerdere secties zijn aangesloten, of één of meerdere toestellen (alle rekenprogramma's), of één pomp, reduceertoestel, warmwatertoestel of appendage (water, gas en CV).
Een toestel is aangesloten op één sectie (alle rekenprogramma's).
Op een toestel is niets aangesloten (alle rekenprogramma's).
Een pomp, reduceer-, warmwatertoestel of appendage is aan beide zijden aangesloten op één sectie (water, gas en CV).
Het programma dat u invoert is opgebouwd uit leidingsecties. Elke sectie is door middel van een sectienummering benoemd. U kunt maximaal 1000 routes invoeren. Een route is vanaf de startknoop naar een eindkoop. In een route kunt u 1000 secties invoeren. In totaal kunt u maximaal 100.000 secties invoeren. Wat mogelijk is, hangt af van uw computerconfiguratie. Voor speciale toepassingen is het, in een beperkt aantal gevallen, mogelijk deze grenzen aan te passen. Hiervoor kunt u contact opnemen met de afdeling support van Arkey.
Het stelsel wordt op vergelijkbare wijze getoond als de mappen in de Windows Verkenner. De verschillende stelselelementen hebben een schematische voorstelling en zijn hierdoor van elkaar te onderscheiden. Delen van het stelsel kunnen net zoals in de Windows Verkenner in- en uitgevouwen worden. Middels verschillende functies kan het stelsel worden opgezet en bewerkt. Afhankelijk van de situatie kunnen specifieke functies soms niet worden geactiveerd indien dit vanuit de logica van het programma niet mogelijk of niet van toepassing is.
Reeksen
In de rekenprogramma's kunnen elementen uit de bibliotheek verzameld worden in een reeks. Reeksen worden gebruikt om het zoeken naar een bibliotheekelement te vereenvoudigen (denk aan grote aantallen) en om het rekenprogramma, bij de berekening van diameters, te laten kiezen uit een subset van alle bestaande buizen.
Er zijn standaard reeksen door Adomi voorgedefinieerd. Deze kunnen door de eindgebruiker niet worden aangepast. De eindgebruiker kan zelf eigen reeksen definiëren, die kunnen bestaan uit standaard- en gebruikers bibliotheekelementen.
Een stelsel importeren uit een Adomi-module
Het is mogelijk om de geometrie van een stelsel dat is getekend met Adomi in combinatie met de module Leidingstelsels te importeren. De userfunctie Stelsel naar rekenprogramma maakt een bestand aan dat kan worden ingelezen tijdens de import. Kies, na het selecteren van de importfunctie uit het menu Bestand, het gewenste bestand met een van de onderstaande bestandsformaten:
.FLW - waterleiding
.FLG – gasleiding
.FLR – riolering
.FLC – centrale verwarming
Een stelsel importeren uit een vorige versie
Het is mogelijk om stelsels die met een oudere versie van de rekenprogramma's zijn gemaakt in te lezen in de huidige versie middels een importeerfunctie. Kies hiervoor, na het selecteren van de importfunctie uit het menu Bestand, het gewenste bestand met een van de onderstaande bestandsformaten:
.WAT - waterleiding
.GAS – gasleiding
.AFW – riolering
.CV – centrale verwarming
Bij het importeren kan de volgende tekst verschijnen: Let op: bij import kan niet altijd alle aanwezige informatie geconverteerd worden! Controleer daarom nauwgezet de resultaten. In dat geval dient de gebruiker te controleren of alle elementen (juist) geïmporteerd zijn.