Piramide
Functie
Vlakvormig component / stijl als Piramide (Rechthoek met afwijkend bovenvlak) plaatsen.
Component plaatsen
Zie de beschrijving van het commando Plaatsen component voor informatie over de componentselector en de eventuele meldingen die kunnen optreden bij het plaatsen van een component.
Voer twee punten in (een diagonaal van de rechthoek).
Daarna dienen de twee punten van het afwijkend bovenvlak (de diagonaal van de bovenste rechthoek) te worden ingevoerd.
Definitie en eigenschappen
Een piramide is een gesloten 3D-primitieve, met twee evenwijdige rechthoekige vormen.
Naast de rechthoek op het ondervlak bevat deze namelijk een tweede rechthoek op het bovenvlak.
De boven- en onderkant van de piramide kunnen open of dicht zijn.
Een piramide wordt gedefinieerd door twee keer vier punten, die de hoekpunten van de twee rechthoeken vormen.
De zijvlakken van een piramide kunnen verder gekromd zijn:
ellipsvormig: begint onder verticaal en eindigt boven horizontaal
cirkelvormig: als de helling van het zijvlak steiler is dan 45° dan wordt de vorm gotisch (begint onder verticaal en eindigt boven scheef), in het andere geval begint de cirkelboog boven horizontaal en eindigt onder scheef.
Tevens kan het aantal zijden van de kromming worden gedefinieerd.
De boven- en onderzijde van de piramide kunnen open of dicht zijn.
Het instellen van deze eigenschappen gebeurt met het commando Elementtype op de optiebalk Elementeigenschappen.
Opmerkingen
Wanneer na de invoer van twee punten wordt afgesloten, dan wordt het bovenvlak gelijk aan het ondervlak.
Met het commando ongedaan maken (Ctrl + Z) kunnen er geen punten van het ondervlak meer weggehaald worden als het ondervlak is ingevoerd.
Omdat de piramide geen 2D-element met bovenvlak is, maar een echt 3D-element, wordt bij 2D-weergave anders omgegaan met het type 4 component. Dit element wordt namelijk altijd in lijnvorm weergegeven (dus nooit gearceerd). Dit gebeurt door bij 2D-weergave alle in het type 4 geneste plaatsingen van andere type 4 componenten en/of vlakstijlen over te slaan. Alleen in het type 4 geneste plaatsingen van type 3 componenten en/of lijnstijlen worden afgebeeld.
Wanneer één van de punten van een rechthoek verplaatst wordt, worden de aangrenzende hoekpunten van hetzelfde vlak aangepast, zodat de rechthoekige vorm behouden blijft.
Op de hoekpunten van een rechthoek kunnen geen afrondingsbogen worden aangebracht.
Door punten op elkaar te plaatsen, kan de vorm van een rechthoek worden gereduceerd tot een lijn, of zelfs een enkel punt. Dit kan zinvol zijn bij het maken van complexe 3D-figuren, met behulp van rechthoeken met een afwijkend bovenvlak, bijvoorbeeld een schuin vlak, helling, dak, of piramide (zie de voorbeelden).