Relatief en absoluut

Ieder lijnvormig en vlakvormig element kan het kenmerk relatief hebben. In dat geval worden arceerpatronen die zich binnen de component/stijl bevinden relatief gearceerd in plaats van absoluut.

Zonder het kenmerk relatief zijn de arceerpatronen binnen het element absoluut. Dat betekent dat de oorsprong en de hoek altijd ten opzichte van het absolute nulpunt en de hoofdrichting van de tekening bepaald worden.

Lijnvormige elementen

Wanneer het element het kenmerk relatief heeft, dan bepaalt het soort element in principe de oorsprong en de hoek van het arceerpatroon. Bij lijnvormige componenten is dan de arceerhoek relatief ten opzichte van de hoek van ieder lijnstuk. De oorsprong van het arceerpatroon wordt niet het startpunt van het lijnstuk, maar het buitenste hoekpunt (in de lokale positieve Y-richting) van het geneste gearceerde vlak. Dit is gedaan om te zorgen dat bij modelmatige arceringen, zoals baksteenpatronen, wanden altijd met een hele steen beginnen.

Vlakvormige elementen

Bij vlakvormige elementen met kenmerk relatief is de oorsprong van het arceerpatroon standaard het eerste punt van de omhullende. De arceerhoeken worden relatief ten opzichte van de hoek van het eerste segment van de omhullende, dus de lijn van het eerste punt naar het tweede.

Hierbij heeft een veelhoek met het kenmerk relatief twee extra punten, namelijk de oorsprong en de hoek van het arceerpatroon. Deze punten kunnen individueel worden aangepast, onafhankelijk van de punten van de omhullende van de veelhoek.

Arceerpatronen die beïnvloed worden door deze eigenschap zijn vlakstijlen en repeterende elementen binnen componenten.

Het is per element mogelijk om het arceergedrag te veranderen van absoluut naar relatief. Dit kan bij plaatsingen van vlakstijlen en vlakvormige componenten en ook bij plaatsingen van lijnvormige componenten.

Vaak zullen de standaardoorsprong en hoek die door de eerste twee punten van de omhullen­de worden aangegeven echter ook niet de gewenste arcering opleveren. Daarom is het bij veelhoeken met kenmerk relatief mogelijk om de oorsprong en hoek te veranderen, los van de vorm van de omhullende. De gewijzigde oorsprong is ook van invloed op puntvormige elementen binnen de vlakdefinitie, zoals ruimtenamen.

Bij het maken van shadings gelden de oorsprong en hoek van relatieve arceringen ook voor de gebruikte texturen. Wanneer men in de plattegrond een tegelarcering heeft verschoven en verdraaid, zal de bijbehorende tegeltextuur in de shading dus ook correct geplaatst zijn.

Gedrag binnen componenten

Absolute arceerpatronen binnen componenten kunnen relatief worden gemaakt door bij het element het kenmerk relatief aan te zetten. Het uitzetten van dit kenmerk heeft echter geen invloed op arceerpatronen die binnen de component/stijl van zichzelf al relatief zijn.

Niet alleen bij arceerpatronen

Relatief maken kan ook nuttig zijn bij vlakken die geen arcering bevatten. Vlakvormige componenten kunnen elementen bevatten die altijd bij het eerste punt worden afgebeeld, zoals tekst die de ruimtenaam, of de oppervlakte aangeeft. Wanneer men een vlakvormige plaatsing hiervan relatief maakt, kan men het eerste punt onafhanke­lijk van de omhullende verplaatsen, waardoor men deze tekst vrij kan positioneren.

Standaard zullen teksten binnen componenten niet meedraaien met de arceerrichting (het is geen PCS). Als dit wel gewenst is, kan dit effect worden bereikt door bij de tekst een elementrepetitie in te stellen.

Ook kan met met relatief de positie en richting van texturen van visualisatiestijlen worden beïnvloed.