Projectstructuur

Wat is een project?

Een Adomi-project bestaat uit minimaal 3 bestanden:

  • een tekening (.DRW)

  • een projectbibliotheek (.LIB), en

  • een controlebestand (.CDR).

Hiernaast kan een project ook nog gebruik maken van views, viewprofielen, standpunten en verschillende referentiebestanden, die in aparte bestanden in de projectmap worden bewaard.

De bibliotheek heeft bij voorkeur dezelfde naam als de map waar deze in staat. Het controlebestand heeft dezelfde naam als de bibliotheek. De naam van de tekening is vrij in te geven, maar als deze dezelfde naam heeft als de bibliotheek, dan wordt die tekening gebruikt als uitgangspunt voor elke nieuwe tekening.

Bij het openen van een tekening wordt er gezocht naar een projectbibliotheek die bij die tekening hoort. In eerste instantie wordt er gezocht naar een bestand met dezelfde naam als de map waar de tekening in staat. Als deze niet wordt gevonden, wordt er in de bovenliggende map(pen) gekeken. Als er geen bruikbare bibliotheek wordt gevonden, wordt er een nieuwe lege bibliotheek aangemaakt. Deze bibliotheek krijgt dan dezelfde naam als de map waar de tekening in staat en geldt als projectbibliotheek voor alle bestanden in de map(pen) van het project.

Projecttemplates

Een projecttemplate is een map met vooraf ingeregelde bestanden die een van te voren bedachte structuur opleveren. Een voorbeeld hiervan is een projectmap met een bepaalde mappenindeling en ingeregelde plotkaders. Afhankelijk van de situatie is het ook mogelijk om de template al te voorzien van views en viewprofielen.

Onderdelen template

In een template kunnen verschillende objecten worden opgeslagen. Naast een standaard tekening met bijbehorende bibliotheek, kunnen de volgende onderdelen in een template worden gedefinieerd:

  • viewprofielen

  • views

  • plotbladen

  • een projectbibliotheek, gevuld met eigen stijlen en componenten

  • afbeeldingen (logo's)

  • tekstbestanden

  • rekenbladen

Template instellen

Een template kan worden ingesteld door in een lege map een tekening te starten, met bijvoorbeeld de naam Model. De naam van de bibliotheek zal hetzelfde worden al de naam van de map, waardoor deze map herkend zal worden als template, als deze is opgeslagen op de locatie die hiervoor ingesteld is. Als de template naar wens is ingericht, moet deze worden opgeslagen in de standaard templatemap.

Locatie templates instellen

Via het commando Utilities > Instellingen kan bij Standaardlocaties, onderin de dialoog op het tabblad Algemeen, worden opgegeven op welke locatie de templatemappen worden opgeslagen.