Gasmeter
Functie
Het invoegen van een gasmeter.
Werking
Een gasmeter fungeert als beginpunt van een gasstelsel.
Een stelsel kan slechts één beginpunt bevatten.
Bij aanvang van een nieuw project is dit stelselelement geselecteerd en worden de eigenschappen daarvan getoond.
In het stelsel wordt bij een beginpunt de omschrijving van het project getoond.
Instellingen gasmeter
Project
Hierin kan de naam van het project worden ingevuld.
Omschrijving
In dit veld kan een korte omschrijving worden ingevuld.
Absolute begindruk
De absolute begin druk is de luchtdruk (nominaal 1013 mbar) plus de overdruk op het voedingspunt.
Voorbeeld: als de absolute luchtdruk 1013 mbar is en de overdruk 35 mbar (gasdruk) dan is de absolute begindruk 1048 mbar (luchtdruk [1013 mbar] + gasdruk [35 mbar]).
Toelaatbaar drukverlies
Het toelaatbare drukverlies geeft u op in mbar.
Voor huisinstallaties is dat volgens de GAVO 1.7 mbar.
Voor installaties waar een uitbreiding op plaatsvindt wordt 2.5 mbar toegelaten.
Weerstandsfactor
In een leidingnet zijn meestal een groot aantal hulpstukken zoals bochten, knieën, T-stukken etc. opgenomen.
Ter plaatse van die hulpstukken wordt de gasstroom versneld of vertraagd.
De grootte van dit drukverlies kan specifiek per streng worden berekend en worden opgegeven door een appendage op te voeren.
Deze appendages maakt u aan in de bibliotheek.
Doordat deze berekening en invoer zeer tijdrovend is, wordt in de praktijk meestal met een vuistregel gewerkt.
Als regel wordt voor de plaatselijke weerstanden volstaan met een toeslag van 10 tot 20% op de wrijvingsverliezen: 10% voor leidingen met weinig hulpstukken en 20% voor een leidingdeel waar veel hulpstukken in zijn opgenomen.
Wanneer er sprake is van een aanzienlijk drukverlies, afwijkend van het totale leidingnet, dan kunt u bij de sectie een plaatselijk drukverlies specifiek opgeven.
Standaard sectie instellingen
Hier kunt u de standaard sectie-instellingen aanpassen voor het hele stelsel.
De eigenschappen staan beschreven bij het onderdeel Sectie.