Beginpunt

Functie

Het invoegen van een beginpunt.

Werking

  • Een stelsel kan slechts één beginpunt bevatten.

  • Bij aanvang van een nieuw project is dit stelselelement geselecteerd en worden de eigenschappen daarvan getoond.

  • Het beginpunt van het stelsel is het eindpunt van het rioleringstelsel.

  • In het stelsel wordt bij een beginpunt de omschrijving van het project getoond.

Instellingen beginpunt

  • Door op het beginpunt te klikken, kunnen eigenschappen van het stelsel worden ingesteld.

  • Project

    • Hier kan de naam van het project worden ingevuld.

  • Omschrijving

    • In dit veld kan een korte omschrijving worden ingevuld.

  • K-systeemwandruwheid (mm)

    • De systeemwandruwheid van een leiding is ongeacht het toe te passen materiaal standaard gelijk aan 1 mm.

    • In deze systeemwandruwheid zijn alle weerstanden van verbindingen, slibafzettingen, wandruwheid van leidingen enz. verdisconteerd met uitzondering van de weerstanden ten gevolgen van bochten in leidingen en van aansluitingen van andere leidingen.

    • Het idee achter het gebruik van de systeemruwheid is om de berekening zoveel mogelijk te vereenvoudigen en ondubbelzinnig te maken. De systeemwandruwheid is niet gelijk aan de theoretische wandruwheid van het leidingmateriaal.

  • Regenintensiteit (l/(s.m2)

    • De regenintensiteit voor hemelwaterafvoersystemen bedraagt 300 l/(s.ha.) of 0.03 l/(s.m2).

    • Deze waarde is voor Nederland standaard te gebruiken in alle provincies.

    • Voor andere landen kunnen andere waarden gelden. Informeert u in dat geval naar lokale neerslaggemiddelden.

    • Theoretisch mag worden aangenomen dat in Nederland geen hogere regenintensiteit kan optreden dan 540 – 600 l/(s.ha).

    • Dit betekent dat dit mogelijk in de praktijk eens in de zoveel jaar wel eens zou kunnen optreden.

    • Het lijkt niet reëel om met een hogere regenintensiteit rekening te houden.

    • De kosten voor een dergelijke voorziening wegen niet op tegen de gevolgen dat een regenafvoer eens in de zoveel jaar zal overlopen.

  • Type gebouw t.b.v. gelijktijdigheidscoëfficiënt

    • De gelijktijdigheidscoëfficiënt is afhankelijk van de gebruiksfrequentie en de afvoerkarakteristiek van de lozingstoestellen.

    • Voor woningen en of woongebouwen is deze gelijktijdigheidscoëfficiënt gelijk aan 0.5.

    • De waarde voor andere gebouwen is mede afhankelijk van het type en gebruik van het gebouw.

    • Enkele richtwaarden overeenkomstig met de NTR 3216 zijn:

      • Woonfunctie: 0.5

      • Cel-, gezondheidszorg-, kantoor-, logies-, onderwijs-, winkel-, en overige gebruiksfuncties: 0.7

      • Sport- en bijeenkomstfuncties: 1

      • Keuken: 1.5

  • Tolerantie zoeken diameter

    • Het programma bepaalt, afhankelijk van de belasting, de inwendige diameter.

    • In het buizenbestand wordt de passende diameter geselecteerd.

    • Het opgegeven percentage verruimt de selectie.

    • Het percentage kan worden ingesteld van 0 tot 10 procent.

    • Voorbeeld: het programma berekent een inwendige diameter van 104 mm. Met een tolerantie van 5%, minimale inwendige diameter 98,8 mm, voldoet een buis met een inwendige diameter van 100 mm.

    • Gebruik deze instelling met zorg.

  • Standaard sectie instellingen

    • Hier kunt u de standaard sectie-instellingen aanpassen voor het hele stelsel tegelijk.

    • Hoe de eigenschappen gebruikt kunnen worden, staan beschreven bij het onderdeel Sectie.