Verplaatsen
Functie
Het verplaatsen van elementen over de afstand van een verplaatsingsvector.
Werking
Voer twee punten van een verplaatsingsvector in.
Opmerkingen
Als het startpunt van de verplaatsingsvector is ingevoerd, kunnen de geselecteerde elementen geroteerd worden door op de Tab-toets te drukken.
De elementen kunnen ook gespiegeld worden door op Shift-Tab te drukken.
De elementen worden geroteerd en gespiegeld om het ingevoerde startpunt.
Als bij het invoeren van het eindpunt van de verplaatsingsvector de Ctrl-toets is ingedrukt, wordt een kopie gemaakt van de geselecteerde elementen.
Dit commando kan ook worden geactiveerd door de Shift-toets een keer in te drukken.
Elementen kunnen ook verplaatst worden door, na selectie, op het numerieke toetsenbord de verplaatsing op te geven.
Bij afwezigheid van een numeriek deel van het toetsenbord, kan na selectie de toets ` gebruikt worden om vervolgens ook op het alfanumerieke toetsenbord de verplaatsing numeriek op te geven.