Aarding
De aarding van een verdeelkast kan per verdeelkast worden ingesteld vanuit een keuzelijst, zodat deze aarding ook in het installatieschema van deze verdeelkast opgenomen kan worden. Welke types aarding zich in de keuzelijst bevinden, bepaal je door de aardingen te beheren. De types aarding in het project kunnen worden beheerd door de functie 'Wijzig eigenschappen' uit te voeren voor een verdeelkast, en vervolgens te klikken op de knop [ Beheren ] bij het onderdeel 'Aardingen'. Vervolgens wordt het overzicht van alle in het project aanwezige aardingen getoond. Door op een aarding rechts te klikken, kun je kiezen om de betreffende aarding te wijzigen (sneltoets: Ctrl + E) of te verwijderen (sneltoets: Del). Je kunt hier ook een aarding toevoegen (sneltoets: Ctrl + N). Voor [ Wijzigen ] en [ Toevoegen ] van aardingen kunnen ook de knoppen onderaan het dialoogvenster gebruikt worden. Is het beheren van de aadingen gereed, dan keer je met de knop [ OK ] terug in het eigenschappenvenster van de verdeelkast, en desgewenst met nogmaals [ OK ] weer terug in de tekening, waar je oorspronkelijk vandaan kwam voordat je aardingen ging beheren.
Standaard wordt voor het installatieschema van een verdeelkast een aarding toegepast met aardpen en een PE16 leiding. Kies je voor het wijzigen of toevoegen van een type aarding, dan kun je de volgende eigenschappen bepalen:
Naam: hier geef je naar wens een unieke naam voor de aarding op.
Leiding: kies hier het leidingtype dat voor deze aarding toegepast gaat worden. Er vindt geen controle plaats op de geschiktheid van het type leiding en de lengte ervan voor de ontworpen verbinding.
Pensymbool: kies hier of in het installatieschema voor deze aarding al dan niet een pensymbool getoond moet worden.
Opmerking: voer hier een opmerking in, die onderaan de schematische weergave van de aarding in het installatieschema weergegeven zal worden.
Hieronder zie je een lijst van alle regels die binnen deze aarding zijn aangemaakt, en die schematisch onderaan het installatieschema als onderdeel van de aarding afgebeeld zullen worden. Per regel kunnen twee eigenschappen ingesteld worden:
Omschrijving: geef hier een omschrijvende tekst op die in het installatieschema weergegeven wordt, zoals bijvoorbeeld 'Waterleiding' of 'Ringleiding fundering'.
Leiding: hier kies je het leidingtype dat voor deze regel in het installatieschema neergezet moet worden.
Onder de lijst kun je de knop [ Nieuwe regel ] gebruiken om een nieuwe regel aan de aarding toe te voegen, met de knop [ Bewerken ] kun je de eigenschappen van een al aangemaakte regel aanpassen en om een regel te wissen gebruik je de knop [ Verwijderen ]. De knoppen [ Omhoog ] en [ Omlaag ] kunnen worden gebruikt om de regels onderling van positie te laten wisselen, om de gewenste volgorde te bereiken.