Warmwatertoestel

Functie

Het invoegen van een warmwatertoestel.

Werking

  • Voeg een warmwatertoestel toe aan de geselecteerde sectie door een keuze te maken uit de lijst. Standaard zijn hier voor alle beschikbare temperaturen warmwatertoestellen kiesbaar, met een toestelwachttijd van 0 of 15 seconden.

  • Ook is het mogelijk om zelf een warmwatertoestel aan de reeks toe te voegen.

  • Temperatuur

    • De temperatuur heeft (beperkte) invloed op de stromingsweerstand.

    • Voor het berekenen van het stelsel maakt u een keuze met welke temperatuur u het stelsel wilt berekenen.

    • Door in het stelsel een warmwatertoestel te plaatsen kan de temperatuur in het stelsel na het warmwatertoestel worden verhoogd.

  • Toestelwachttijd

    • De ingevulde toestelwachttijd wordt opgeteld bij de wachttijd warm water die voor de secties berekend worden, om per tappunt de wachttijd warm water te kunnen tonen.

  • Drukverlies toestel

    • Voor het warmwatertoestel kan een drukverlies in kPa opgegeven worden, dat wordt opgeteld bij de berekende drukverlieswaarden.

  • Circulatie

    • Een circulatieleiding is een leiding die vanaf een eindpunt (hierna te noemen circulatiepunt) van een warmwaterleiding terugloopt naar de plaats waar het water verwarmd wordt: het warmwatertoestel.

    • Deze boom is het omgekeerde van de boom van de warmwaterleidingen. Hij kan echter wel minder takken bevatten. Vanaf het circulatiepunt mogen in de warmwaterboom, teruglopend naar het beginpunt, geen circulatiepunten meer voorkomen. We gaan er vanuit dat de circulatieleidingen dezelfde route volgen als de warmwaterleidingen.

    • Temperatuur aanvoer

      • De aanvoertemperatuur in combinatie met de temperatuur van de omgeving bepaalt het warmteverlies over het aanvoerstelsel. De aanvoertemperatuur kan elke waarde bevatten tussen de 5°C en 100°C.

    • Temperatuur retour

      • De retourtemperatuur in combinatie met de aanvoertemperatuur bepaalt het circulatievolume over het retourstelsel.

      • De retourtemperatuur kan elke waarde bevatten tussen de 5°C en 100°C.

      • Hoe kleiner het verschil tussen aanvoer- en retourtemperatuur, hoe groter wordt het benodigde circulatievolume om het stelsel op temperatuur te houden.

      • Om een redelijk circulatievolume te berekenen c.q. circulatiestelsel, is een minimaal temperatuurverschil van 10°C aan te bevelen.

    • Temperatuur omgeving

      • De omgevingstemperatuur en de aanvoertemperatuur bepalen het warmteverlies in het aanvoerstelsel en in combinatie met de retourtemperatuur het circulatievolume.

      • De omgevingstemperatuur zal niet op alle locaties waar het leidingstelsel langsloopt dezelfde waarde hebben.

      • Ook zal deze waarde, afhankelijk van seizoeninvloeden, variëren. Bij het maken van een circulatieberekening kan voor een gemiddelde temperatuur worden gekozen, maar het gebruiken van de laagste waarde wordt aanbevolen.

    • [✓] Voorselectie pompdruk

      • Bij het berekenen van het circulatiestelsel zijn de volgende parameters van belang: voorselectie pompdruk, maximale stroomsnelheid circulatie, maximale drukverlies per meter.

      • Wanneer u naar een bestaande pompdruk wilt toerekenen, dan dient u hier de gewenste pompdruk in Pa op te geven.

      • Wanneer de pompdruk nog niet vaststaat, dan laat u de hoge standaardwaarden staan.

      • De betreffende pompdruk is dan hoog ingevoerd zodat de pompdruk geen rol speelt in het bepalen van de diameters.

      • Het programma heeft dan in de berekening meer ruimte om een zo optimaal mogelijk leidingstelsel te berekenen in relatie tot de maximale stroomsnelheid en de maximale weerstand per meter.

      • Wanneer de berekening is uitgevoerd dan berekent het programma de pompdruk.

    • De maximale stroomsnelheid circulatie en het maximaal drukverlies zijn instelbaar voor een stelsel als geheel, bij de eigenschappen van de watermeter.

  • Berekende waardes

    • Na het uitvoeren van de berekening zijn de berekende voordruk (Pa) en, in het geval van een circulatiestelsel, de pompdruk (Pa) en het energieverbruik (W) berekend, en deze worden getoond bij de eigenschappen van het warmwatertoestel.

Opmerkingen

  • De temperatuur heeft een beperkte invloed op de wrijvingsweerstanden.

  • Voor warmwatertoestellen kan een watertemperatuur van 40, 45, 50, 55, 60, 65, 70, 75, 80, 85, 90 of 95 graden Celsius ingesteld worden.

  • De soortelijke massa en de dynamische viscositeit variëren met de temperatuur, die tevens wordt gebruikt om per tappunt de temperatuur van het warme water te berekenen.

  • Het is mogelijk om in een tapwaterstelsel meerdere warmwatertoestellen te gebruiken. Een warmwatertoestel mag eventueel ook na een ander warmwatertoestel geplaatst worden. In een circulatiestelsel geldt dat er eveneens meerdere warmwatertoestellen gebruikt mogen worden, maar altijd maximaal één per 'boom', dus niet na elkaar.