Visualisatiestijl

Functie

De eigenschappen van een Visualisatiestijl instellen.

Visualisatiestijl instellen

Via het commando Nieuwe component wordt, na het kiezen van de optie Stijl en vervolgens Visualisatiestijl, een dialoog opgeroepen waarin de verschillende eigenschappen van de visualisatiestijl kunnen worden ingesteld.

Omschrijving

  • Hier kan een omschrijving van de stijl worden ingevoerd.

Kleur

  • De kleur die bij de visualisatie ingesteld wordt, kan op twee manieren ingeregeld worden. U kiest ofwel met de kleurknop direct een kleur(waarde), ofwel via het codeveld daarnaast en de stijlselector (die u oproept via de knop [...]) een kleurstijl. De overige knoppen naast het invoerveld kunnen gebruikt worden om een nieuwe kleurstijl aan te maken en te selecteren, of de gekozen kleurstijl te bewerken.

Schuifregelaars

  • Direct onder de kleurknop vindt u vijf schuifregelaars waarmee de instellingen van de visualisatiestijl in meer detail geregeld worden.

  • Naast de bovenste schuifregelaar is het vierkantje met twee zwarte en twee witte blokjes tevens een knop. Door hierop te klikken, verschijnt de dialoog Textuur eigenschappen. Hierbinnen kunnen de eigenschappen van de textuur als volgt worden ingesteld:

    • Via de knop [""] onder het plaatje wordt een (andere) afbeelding als textuurbestand gekozen.

    • De schakelaar [✓] Auto zorgt ervoor dat de textuur geen vaste maat heeft, maar zodanig wordt geschaald dat deze precies op het vlak past. Heeft de textuur wel een vaste maat dan staat deze schakelaar uit en kunnen rechtsboven de afmetingen (breedte en hoogte) en een eventuele rotatie worden ingevuld.

    • Wanneer de schakelaar [✓] Resolutie verhouding aanstaat, dan is het wijzigen van de breedte en hoogte aan elkaar gekoppeld zodat deze in verhouding blijven met de pixelbreedte en pixelhoogte.

    • Wanneer de optie [✓] Kleur linksboven transparant wordt aangevinkt, worden de pixel linksboven en alle andere pixels met dezelfde kleur transparant, dus onzichtbaar.

    • Als de schakelaar [✓] Naam van comp.code wordt aangezet, wordt de textuur gezocht met naam die gelijk is aan de code van het component waar het vlak in genest is.

    • Wanneer een bestand wordt gekozen uit een andere map dan de projectmap voor texturen, dan wordt het automatisch gekopieerd naar de projectmap voor texturen.

  • Met behulp van de vijf schuifregelaars worden de volgende eigenschappen ingesteld voor de visualisatiestijl:

    • Mengverhouding tussen kleur en textuur

    • Ruwheid

    • Glans

    • Transparantie

    • Spiegeling

Helderheid constant

  • Wanneer de schakelaar [✓] Helderheid constant aan staat, dan is de vlakkleur onafhankelijk van de verlichting.

OK

  • Wanneer de knop [OK] wordt ingedrukt, wordt de dialoog verlaten. Vervolgens wordt de stijldefinitie met de ingestelde attributen opgeslagen in de projectbibliotheek.

Opmerkingen

  • Visualisatiestijlen kunnen via de previewdialoog aan vlakken worden gekoppeld, via klikken op het vlak en daarna op de codeknop.

  • Het is ook mogelijk in normale weergave een element te selecteren en via 'F3 Stijl' een visualisatiestijl te kiezen.